Een brief aan een christen

11797
Beste christen,
Het geloof dient niet gebaseerd te zijn op eigen gedachtegangen, ervaringen en proefnemingen. Hij ontleent zijn kracht daarentegen aan de hemelse boeken waarmee de profeten zijn gezonden. De profeten zijn namelijk door God als leidsmannen aangesteld. Ik, als moslimzijnde, hecht slechts waarde aan de woorden van deze door God aangestelde leidsmannen. Dat u de behoefte heeft om stijf en strak te beweren dat Jezus Christus ooit ten behoeve van de gehele mensheid aan het kruis is gestorven, is slechts uw eigen interpretatie. Ik ben vrij om de door u gedane bewering te weerleggen en mijn kant van het verhaal toe te lichten. Dat wij elkaar hierin uiteindelijk niet kunnen vinden, is van ondergeschikte betekenis. Wij leven immers in een land waarin het levendige spel van woord en weerwoord wordt bevorderd.
Beste christen, voordat ik met mijn uiteenzetting begin, wil ik u vragen om tijdens het lezen alleen oog te hebben voor de feiten en u niet te laten beïnvloeden door uw eigen gevoel en vooroordelen. Deze kunnen u behoorlijk tegenwerken in de zoektocht naar de Waarheid.
U zegt en ik citeer: “De Heilige drie-eenheid betekent dat God wel één God is, maar bestaande uit drie personen:
· God, de Vader: Jaweh
· God, de Zoon: Jezus Christus, de Messias en
· De Heilige Geest: De Helper.
Jezus doet drie belangrijke uitspraken over Zichzelf, die de Drie-eenheid aangeven:
1. “Niemand komt tot de Vader dan door mij.” (Johannes 14: 6)
2. “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.” (Johannes 14: 6)
3. “Wie Mij ziet, ziet de Vader.” (Johannes 14: 9)
Als Jezus niet één zou zijn met God en de Heilige Geest, zouden bovenstaande uitspraken niet kloppen. God, de Vader spreekt door de Heilige Geest tot God, de Zoon, Jezus Christus.”, einde citaat.
Wat mijn aandacht trekt is het feit dat u een vraag stelt en deze vervolgens zelf beantwoordt. Aan de ene kant is dit begrijpelijk, omdat u volledig bent opgegaan in de door u voor waar aangenomen doctrine, maar aan de andere kant is het iets dat u een blinddoek voor de ogen bindt en uw voortgang richting de waarheid belemmert. Toen Jezus tegen zijn Apostelen zei:
“Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet. Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen.
(Johannes 14: 6-14)
Ten eerste, het is onmogelijk om God te kunnen aanschouwen zoals de volgende tekst in Johannes 1:18 ons leert:
“Niemand heeft ooit God gezien.”
Tevens zegt God tegen Mozes:
“Mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.”
(Exodus 33: 20)
Ook zegt Jezus:
“Het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien.”
(Johannes 5: 36-37)
Ook is dit vanuit de ratio niet te verklaren, want u zegt ofwel dat Jezus God is of dat hij een deel van God in zich had. Beide beweringen kunnen echter niet waar zijn, aangezien hij volgens u op een bepaald moment aan het kruis is gestorven. Dit zou dan de volgende vraag moeten opwerpen: “Hoe bestond de wereld voort zonder God of met een incomplete God waarvan een deel is gestorven?” Ook wordt door Jezus zelf in de Bijbel steeds het verschil tussen hem en God onderstreept, zo zegt hij bijvoorbeeld:
“Ik ga immers naar de Vader.”
(Johannes 14: 12)
Laat niemand het wagen om te zeggen dat hij hier op zichzelf doelt zoals sommigen doen!Doelt hij dan op zichzelf wanneer hij zegt:
“Als je me liefhad zou je blij zijn dat ik naar mijn Vader ga, want de Vader is meer dan ik.”
(Johannes 14: 28)
Hoe kan Jezus toch de Vader zijn, terwijl de Vader meer is dan Jezus? Ook staat in de bijbel:
“Op één van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden. De hele nacht bleef hij tot God bidden.”
(Lucas 6:12)
Beste christen, kunt u mij vertellen of Jezus hier tot zichzelf bad?
Ook staat er in Marcus 16:19:
“Nadat hij dit tegen hen had gezegd, werd de Heer Jezus in de hemel opgenomen en nam hij plaats aan de rechterhand van God.”
Heeft Jezus hier plaatsgenomen aan de rechterhand van zichzelf? Daarom hebben wij geen andere keuze dan uw bewijsvoering uit de Bijbel in zijn juiste context te plaatsen. Namelijk dat het zien van God hier slaat op het leren kennen van zijn Grootheid. Voordat wij weer worden beschuldigd van het verdraaien van Bijbelse teksten, wijzen wij u erop dat de uitleg van deze woorden door Jezus zelf is gegeven in de daaropvolgende teksten, hij zegt namelijk:
“En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt.”
(Johannes 14: 13)
Wie dus de door Jezus uitgevoerde daden heeft gezien, heeft daarmee de grootheid van de Vader gezien, want Hij is Het Die hem in staat stelt om deze wonderen te bewerkstelligen. Ook lezen wij dat Jezus zegt:
“Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek.”
Met deze woorden geeft Jezus duidelijk aan dat het hebben van God in zich niets anders betekent, dan het spreken namens Hem tot de mensen. Zoals alle andere profeten dit ook deden, zij ook de weg vormden naar God, de Waarheid met zich mee droegen en leven schonken aan de dode harten.
Beste christen, u leest ook in de Bijbel de volgende tekst:
“Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft.”
(Marcus 9: 37)
Maar ik hoor u zeer zeker niet zeggen dat het kind in de voorgenoemde tekst een belichaming is van Jezus en God. Dus als u de moeite had genomen om verder te lezen, was u zelf het antwoord op uw vraag tegengekomen. Voeg daaraan toe dat toen Jezus, volgens de Bijbel, sprak van het feit dat God in hem woont, hij ook te kennen gaf dat Hij zich tezamen met God in de Apostelen huisvest (Johannes 14: 20).
Wij horen niemand van jullie zeggen dat ook de apostelen en God als één kunnen worden beschouwd. Verder zegt u en ik citeer: “In de Koran staat net als in de Bijbel dat Maria maagdelijk zwanger werd door de tussenkomst van God en dus is de geboorte van Jezus specialer dan die van welk mens dan ook. Sorry, dus ook dan die van jullie profeet Mohammed.”
Beste christen, u blijft mij verbazen. Het zal u niet zijn ontgaan dat de geboorten van Adam en Eva onomstotelijk specialer zijn dan de geboorte van Jezus. Hoewel Jezus ‘slechts’ uit een moeder is voortgekomen, is Adam daarentegen uit niets voortgekomen en Eva slechts uit een man. Maar ook de Bijbel leert ons dat er anderen zijn die wat dit punt betreft Jezus overstijgen, zo staat er:
“Want deze Melchisedek, koning van Salem en priester van de allerhoogste God, ging Abraham tegemoet toen deze terugkeerde van zijn overwinning op de koningen, en zegende hem, waarna Abraham hem een tiende van alle buit gaf. Zijn naam betekent ‘koning van de gerechtigheid’, en verder is hij ook koning van Salem, dat is ‘Koning van de vrede’. Hij heeft geen vader of moeder, geen stamboom, geen oorsprong of levenseinde.”
(Hebreeën 7:3)
Deze persoon zou volgens uw maatstaven dus een hogere positie moeten innemen dan Jezus, omdat hij wat betreft een aantal eigenschappen Jezus ver achter zich laat. Tevens horen wij vele christenen zeggen dat Jezus God is, omdat hij bij machte was om de zonden te vergeven. Maar in Lucas 23: 34 staat het volgende:
“En Jezus zei: ,,Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat zij doen.”
Indien Jezus bij machte was om de zonden te vergeven, waarom zou hij dan een ander vragen om te vergeven?
Ook kun je Jezus en de Heilige Geest niet vereenzelvigen. Je kunt niet zeggen dat Jezus de Heilige Geest is, want volgens Johannes 7:39 betreft het hier twee verschillende entiteiten. Zo staat er:
“De Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.”
De heilige Geest kan dus alleen zijn intrede doen als Jezus opstapt. Hoe kan Jezus dan in godsnaam de heilige Geest zijn? Het enige wat ons nog rest is het steeds terugkerende argument dat Jezus geen zonden zou hebben gepleegd. Allereerst zeggen wij dat het geen van de profeten schikt om zich te vergrijpen aan een zonde en het beeld dat de Bijbel schept van de profeten niet voor waar mag worden aangenomen. Te meer zij van zaken worden beschuldigd die te vulgair zijn om hier op schrift te stellen.
Beste christen, het beeld dat u schetst van Jezus is niet het beeld dat hij volgens de Bijbel van zichzelf wil neerzetten. Zo staat er bijvoorbeeld in Mattheus 19: 16:
“Nu kwam er iemand naar Jezus toe met de vraag: ‘Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?’ Hij antwoordde: ‘Waarom noem je mij goed? Er is maar één die goed is. Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan zijn geboden.”
Ook zien wij in Mattheus 6:12-13 dat Jezus zijn Heer om vergeving vraagt voor zijn schulden, hij zegt namelijk:
“Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad.”
Zouden wij overigens de Bijbel als richtlijn hanteren, dan zijn er wel degelijk zaken aan Jezus toegeschreven waar het nodige op aan te merken valt, zoals de volgende tekst in Marcus 7: 26-28:
“Er kwam al meteen een vrouw die over hem gehoord had naar hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte hem om bij haar dochter de demon uit te drijven. Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om de kinderen hun brood af te pakken en het aan de honden te voeren.’ De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen.”
Ook zegt Jezus:
“Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten!”
(Mattheus 10: 34-36)
Tevens zegt Jezus:
“Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.”
(Mattheus 7: 6)
Daarnaast zijn er overigens ook andere mensen te vinden in de Bijbel die gevrijwaard waren van zonde. Zo heeft Job bijvoorbeeld te kennen gegeven dat hij zondevrij was, hij zei namelijk:
“Ziet hij niet de wegen die ik ga, telt hij niet al mijn stappen? Heb ik het pad van het bedrog bewandeld, vluchtte ik ooit in de leugen? Laat hij mij op een eerlijke weegschaal wegen, dan zal hij zien dat ik onschuldig ben.”
(Job 31: 4-6)
Ook zegt de Bijbel het volgende over een verzameling Israëlieten:
“Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen, ze zullen geen leugens spreken, uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken.”
(Sefanja 3: 13)
Tevens staat het volgende vermeld over Levi:
“Alles wat hij onderwees bevatte waarheid, en er kwam niets verkeerds over zijn lippen. Hij was rechtschapen en hij leefde in vrede met mij; velen hield hij af van het kwaad.”
(Maleachi 2: 6)
De Bijbel omschrijft tevens een andere verzameling mensen als volgt: “Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken.”
(Openbaring 14: 5)
Tot slot vraag ik God, de Almachtige, om uw hart te openen voor de waarheid.
Met vriendelijke groeten,
Team al-Yaqeen