Je kunt de Bijbel niet openslaan, of er staan passages waarin onderkend wordt dat Jezus slechts een Profeet is. Zo staat er geschreven: “En in zijn vaderstad gekomen, leerde hij hun in hun synagoge; zodat zij versteld stonden en zeiden: Van waar heeft deze die wijsheid en die wonderkrachten? Is hij niet de zoon van den timmerman? Heet zijn moeder niet Maria, en zijn broeders Jacobus, Jozef, Simon en Judas? En zijn zusters, wonen zij niet allen onder ons? Van waar heeft hij dan dit alles? Zo was hij hun een aanstoot. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is alleen ongeëerd in zijn vaderland en huis.”
In de voorgenoemde tekst kunnen wij zien dat Jezus zichzelf als Profeet aankondigt. Elders in de Bijbel staat ook het volgende: “En toen hij Jeruzalem binnentrok, kwam de gehele stad in opschudding. Men vroeg: ,,Wie is dat?” En de scharen zeiden: ,,Dat is de profeet Jezus van Nazaret in Galilea.”
Dus ook onder de mensen van zijn tijd stond Jezus bekend als zijnde een Profeet. En ook staat het volgende vermeld in de Bijbel: “Kort daarop ging Jezus naar een stad Nain genaamd, en met hem gingen zijn leerlingen en een talrijke schare. Toen hij de poort der stad naderde, daar droeg men een dode uit, een enigen zoon zijner moeder; zij was een weduwe; een grote schare uit de burgerij vergezelde haar. Toen de Heer haar zag, kreeg hij innig medelijden met haar en zeide tot haar: Ween niet. En nadertredend, raakte hij de kist aan–de dragers stonden stil–en zeide: Jongeling, ik zeg u, ontwaak. Nu richtte de dode zich op en begon te spreken, en hij gaf hem aan zijn moeder. Vrees beving allen; zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons opgestaan! en: God heeft op zijn volk achtgeslagen!”
Ondanks dat de mensen dit grote wonder hebben mogen aanschouwen, draafden zij niet te ver door met hun beweringen door bijvoorbeeld Jezus (vrede zij met hem) tot god of de zoon van god te betitelen. Zij beperkten zich namelijk tot het zeggen van: “Een groot profeet is onder ons opgestaan.” En dit was niet de eerste keer dat de Joden een Profeet zagen die iemand uit de dood ontwaakte. Zo vinden wij in de Bijbel de volgende tekst: “Daarop strekte hij (Elia) zich drie keren over den knaap uit, en riep tot den Heer: Heere God moge de ziel van dezen knaap in hem wederkeren! En de Heer verhoorde Elia: de ziel van den knaap keerde in hem terug, en hij herleefde.”
(1 Koningen 17: 21-22)
Ook komen wij in de Bijbel het volgende tegen:
“Eliza kwam het huis binnen, en daar was de dode knaap op zijn bed neergelegd. Hij ging de kamer binnen, sloot de deur achter hun beiden en bad tot den Heer. Daarna ging hij boven op het kind liggen: hij legde zijn mond op den zijnen, zijn ogen op de zijne, zijn handen op de zijne; zo kromde hij zich over hem heen, totdat het vlees van het kind warm werd. Daarna kwam hij er af, ging door het huis eenmaal op en neder, klom op en kromde zich over hem heen. Toen niesde de knaap zevenmaal achtereen en deed zijn ogen open. Nu riep hij Gehazi en zeide: Roep de Sjunammietische. Deze riep haar, zij kwam tot hem, en hij zeide: Neem uw zoon op. Toen kwam zij binnen, viel aan zijn voeten en wierp zich ter aarde; daarna nam zij haar zoon op en ging heen.”
(2 Koningen 4: 32-37)
Dus Jezus (vrede zij met hem) was niet meer dan een Profeet met wonderkrachten die van God afkomstig waren zoals dit ook het geval was met de andere voorgenoemde profeten. En laten wij niet vergeten dat de mensen die Jezus hebben meegemaakt over hem spraken als zijnde een Profeet.
“Hij zeide tot hen: ,,Wat dan?” Zij zeiden hem: ,,Dat met Jezus den Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord in de ogen van God en het gehele volk.”
(Lucas 24: 19)
“Toen de mensen het wonder dat hij verricht had zagen, zeiden zij: ,,Dat is waarlijk de profeet die in de wereld komen zou!”