Het elfde voorbeeld:
Volgens de Statenvertaling luidt het vers Lucas 4:4 als volgt:
“En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.”
De slotwoorden van dit vers ‘maar bij alle woord Gods’ vinden wij gewoonweg niet terug in de overige Bijbelvertalingen.
Het twaalfde voorbeeld:
Op grond van de Statenvertaling lezen wij in Lucas 9:56 de volgende tekst:
“Want de Zoon des mensen is niet gekomen om de zielen der mensen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen naar een ander vlek.”
In tegenstelling tot de Statenvertaling hebben de overige Bijbelvertalingen de zinsdeel ‘Want de Zoon des mensen is niet gekomen om de zielen der mensen te verderven, maar om te behouden’ niet opgenomen. Ons inziens spreekt het van een schandaal wanneer men hele zinnen kan weglaten of toevoegen aan een boek dat wordt toegeschreven aan God. Tevens getuigt dit wederom van het feit dat de grondbeginselen waarop de Bijbelse teksten zich funderen van elkaar verschillen.
Het dertiende voorbeeld:
In de Nieuwe Bijbel Vertaling lezen wij Lucas 11:2 als volgt:
“Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt: Vader, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome;”
De Statenvertaling heeft echter besloten een zinsnede toe te voegen aan deze Bijbelse tekst en is er als volgt uit komen te zien:
“En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.”
Men is er niet uit, is dit nu wel of niet terug te vinden in de vroegere manuscripten?
Het veertiende voorbeeld:
De geschriften variëren onderling van elkaar omtrent Lucas 17:36. Een aantal ziet het niet als een Bijbelse tekst, terwijl anderen dat wel doet. Vandaar dat een aantal dit betitelt als zijnde een ‘extra vers’. Zo zien wij dat de chronologische nummering van de teksten staande blijft, echter bevat Lucas 17:36 in een aantal Bijbelvertalingen geen inhoud, zoals in De Nieuwe Bijbelvertaling en de Willibrordvertaling (herziene editie 1995).
Het vijftiende voorbeeld:
Op grond van de Statenvertaling lezen wij in Lucas 23:38 het volgende:
“En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN.”
Deze tekst heeft een nauw verband met de tekst die in Johannes 19:20 staat, namelijk:
“Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar Jezus gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.”
Dit op basis van de NBG-vertaling (1951), echter komen wij in de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie 1996) dezelfde tekst als volgt tegen:
“Dat werd door veel Joden gelezen, want de plek waar Jezus werd gekruisigd, lag vlak bij de stad; het stond er in het Aramees, in het Latijn en in het Grieks.”
Een duidelijke tegenstrijdigheid, het is immers welbekend dat het Aramees en het Hebreeuws niet één en dezelfde taal zijn. De brandende vraag wederom is: “Wat stond er daadwerkelijk in de manuscripten.”
Het zestiende voorbeeld:
In de Statenvertaling vinden wij in Lucas 3:13 de volgende passage:
“En niemand is opgevaren in de hemel, dan Die uit de hemel neergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is.”
Andere Bijbelvertalingen hebben de zinsnede ‘Die in de hemel is’ niet vermeld. Terwijl de Statenvertaling deze zinsnede beschouwt als Openbaring van God, hebben de vertalers van de andere Bijbelversies dit niet gedaan.
Het zeventiende voorbeeld:
De Statenvertaling beschouwt tevens de volgende tekst, Johannes 5:4, als een goddelijke openbaring.
“Want een engel daalde neer op zekere tijd in dat badwater, en beroerde het water; die dan het eerst daarin kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, door wat ziekte hij ook bevangen was.”
Dit is een vers dat door de Willibrordvertaling (herziene editie 1995) gewoonweg wordt weggelaten. Terwijl de vertaling de chronologische volgorde van de versnummering door laat lopen, is de inhoud van vers vier helemaal leeg!
Het achttiende voorbeeld:
In Johannes 16:16 vinden wij de volgende tekst (Statenvertaling):
“Een kleine tijd, en gij zult Mij niet zien; en weer een kleine tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot de Vader.”
In de andere Bijbelvertalingen hebben deze zinsnede weggelaten zonder hier enige uitleg voor te geven!
Het negentiende voorbeeld:
In Johannes 5:3 staat in de Statenvertaling:
“Daarin lag een grote menigte van kranken, blinden, kreupelen, verdorden, wachtende op de roering van het water.”
De overige Bijbelvertalingen zien deze toevoeging niet als een Openbaring van God.
Het twintigste voorbeeld:
In Johannes 1:27 staat volgens de Statenvertaling vermeld:
“Deze is het, Die na mij komt, Die vóór mij geworden is, Wie ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.”
De overige Bijbelvertalingen laten de zinsnede ‘Die vóór mij geworden is’ weg en zien dit niet als Goddelijke Openbaring. In welke versie van de vertalingen moeten wij nu geloven?
Na deze uiteenzetting van enkele onderlinge verschillen tussen de geschriften waar de Bijbels van de verschillende kerken zich op baseren, is het ons goed recht om de christenen kritisch te vragen: “Over welke Bijbel spreken jullie?”
Vandaar dat wij in de inleiding van de Revised Standard Version (RSV) de volgende verklaring vinden:
“Thirty-two scholars have served as members of the Committee charged with making the revision, and they have secured the review and counsel of an Advisory Board of fifty representatives of the cooperating denominations.”
Tweeëndertig geleerden hebben als leden van het Comité gediend dat met het maken van de herziening is belast, en zij hebben het overzicht en het advies van een Adviserende Raad van vijftig vertegenwoordigers van de samenwerkende benamingen veiliggesteld.
Wat wij hieruit kunnen opmaken, is dat dit exemplaar het werk is van tweeëndertig geleerden die werden gesteund door een vijftigtal adviseurs. Vervolgens zeggen deze geleerden:
“The problem of establishing the correct Hebrew and Aramaic text of the Old Testament is very different from the corresponding problem in the New Testament. For the New Testament we have a large number of Greek manuscripts, preserving many variant forms of the text. Some of them were made only two or three centuries later than the original composition of the books.”
Het probleem om de correcte Hebreeuwse en Aramese tekst van het Oude Testament neer te zetten, is zeer verschillend van hetzelfde probleem in het Nieuwe Testament. Voor het Nieuwe Testament hebben wij een groot aantal Griekse manuscripten, dat vele variaties van de tekst inhoudt. Sommigen werden pas twee of drie eeuwen later opgesteld dan de originele samenstelling van de boeken.
Zij spreken hier duidelijk over ‘vele variaties in de tekst’ en niet van taalkundige fouten of spelfouten, zoals vele christenen ons willen doen geloven.
Ook zeggen zij:
“Sometimes it is evident that the text has suffered in transmission, but none of the versions provides a satisfactory restoration. Here we can only follow the best judgment of competent scholars as to the most probable reconstruction of the original text. Such corrections are indicated in the footnotes by the abbreviation Cn, and a translation of the Masoretic Text is added.”
Soms is het duidelijk dat de tekst gedurende de overdracht heeft geleden, maar geen van de versies verstrekt een bevredigend herstel. Hier kunnen wij slechts het beste oordeel van bekwame geleerden in verband met de waarschijnlijkste wederopbouw van de oorspronkelijke tekst volgen. Dergelijke correcties worden vermeld in de voetnoten door de afkorting Cn, en een vertaling van de Masoretische Tekst (de Hebreeuwse tekst van de Joodse Bijbel) wordt hierbij toegevoegd.
Zij zeggen ‘geen van de versies verstrekt een bevredigend herstel’. Hoe hebben zij deze problemen dan opgelost? Door ‘het beste oordeel van bekwame geleerden’ te volgen. En vervolgens spreken zij over ‘de waarschijnlijkste wederopbouw van de oorspronkelijke tekst’. Deze woorden duiden erop dat de oorspronkelijke tekst verloren is gegaan en niet bekend is!
Team al-Yaqeen