Tafsier soerat Al-Baqara vers 37 – 40

7956
Vers 37:
فَتَلَقَّى آدَمُ مِن رَّبِّهِ كَلِمَاتٍ فَتَابَ عَلَيْهِ إِنَّهُ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِيمُ
Uit de Barmhartigheid en Genade van Allah, leerde Hij Aadam en zijn nageslacht bepaalde woorden om daarmee toenadering te zoeken tot Allah en Hem om vergeving en genade te vragen. Hij leerde hen hoe zij schuld konden bekennen en vervolgens berouw konden tonen en vergeving konden vragen.
Dit vers duidt op het belang van het vragen van vergeving. Het begaan van een zonde kan ook voordelen opleveren voor een persoon, nadat hij berouw heeft getoond, in de zin van dat hij meer zijn best gaat doen om goede daden te verrichten en zich altijd schuldig blijft voelen en spijt blijft betuigen. En soms ook uit vrees voor Allah tranen laat stromen en zichzelf meer ten dienste stelt van Allah.
Vers 38:
قُلْنَا اهْبِطُواْ مِنْهَا جَمِيعاً فَإِمَّا يَأْتِيَنَّكُم مِّنِّي هُدًى فَمَن تَبِعَ هُدَايَ فَلاَ خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلاَ هُمْ يَحْزَنُونَ
Nadat Allah Aadam beval naar de aarde neer te dalen, liet Hij ook zien dat Hij dit niet zomaar had gedaan. Het was met een bedoeling. Hij zou namelijk profeten naar hen (zijn nageslacht) sturen. Hij zou Boeken openbaren. Degene die vervolgens gelooft in Allah, Zijn Profeten volgt en Zijn Leiding omarmt, hem zal veiligheid door Allah geboden worden. Hij hoeft niet bang te zijn voor datgene wat zit aan te komen, want Allah is zijn hoeder. Allah zal hem vergeven en zijn zonden kwijtschelden. Allah zegt over diegenen dat zij angst, noch verdriet zullen kennen. Dit zijn de twee ingrediënten die nodig zijn om geluk te realiseren, namelijk geen vrees en geen verdriet.
Vers 39:
وَالَّذِينَ كَفَرواْ وَكَذَّبُواْ بِآيَاتِنَا أُولَـئِكَ أَصْحَابُ النَّارِ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ
Wat betreft degene die zich afwendt van de Leiding van Allah, datgene waarmee de Profeten zijn gekomen verwerpt en de Waarheid links laat liggen, hem zal de Hel toekomen. Zijn beloning is dat hij daarin voor eeuwig zal verblijven. Zie hoe Allah in deze verzen alles duidelijk stelt, zodat de mensen op de Dag des Oordeels geen excuses meer zullen hebben en niet kunnen zeggen: “We hebben niet van U vernomen.”
Uitleg vers 40:
يَا بَنِي إِسْرَائِيلَ اذْكُرُواْ نِعْمَتِيَ الَّتِي أَنْعَمْتُ عَلَيْكُمْ وَأَوْفُواْ بِعَهْدِي أُوفِ بِعَهْدِكُمْ وَإِيَّايَ فَارْهَبُونِ
In dit vers richt Allah het woord tot Banoe Israa’iel, dit zijn de kinderen van niemand minder dan de weledele Profeet Yacqoeb (calaihissalaam). Het is net alsof Allah tegen hen zegt: “Wat zijn jullie toch laag gezakt in tegenstelling tot jullie vader Yacqoeb (calaihissalaam) die zich dankbaar opstelde tegenover zijn Heer en die ook bekend was met de rechten van zijn Heer. Dus waarom zijn jullie dan afgeweken van het Pad van jullie vader? En waarom hebben jullie Allah verloochend? En waarom hebben jullie Zijn Profeten bestreden en Zijn Bevel in de wind geslagen?”
Vervolgens noemt Allah een aantal gunsten waarmee Hij de kinderen van Israël heeft beschonken. Wellicht dat zij dan zullen terugkeren en dit enig schaamtegevoel bij hen oproept. Het is alsof Allah tegen hen zegt: “Is het gepast dat Mijn Gunsten door jullie met deze wreedheid zijn ontvangen? Is het gepast dat Ik jullie zodanig heb begunstigd, terwijl jullie daarna Mijn profeten vermoordden en de Waarheid verloochenden?”
Vervolgens herinnerde Allah hen aan het verbond dat Hij met hen is aangegaan. Een verbond waarin het geloven in Allah centraal staat en waarin ook staat aangegeven dat zij de profeten zouden volgen. Indien zij dit zouden nakomen, dan zou Allah hen doen zegevieren en hen doen regeren. Daar bovenop natuurlijk de grote beloningen die op hen staan te wachten op de Dag des Oordeels.
Hij draagt hen hierin ook onder andere op niemand anders te vrezen dan Hem alleen, want Hij is Het Die schaadt en baat. Hij is Het Die straft en beloont.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah