Tafsier soerat Al-Baqarah vers 158 – 160

7283
Vers 158:
إِنَّ الصَّفَا وَالْمَرْوَةَ مِن شَعَآئِرِ اللّهِ فَمَنْ حَجَّ الْبَيْتَ أَوِ اعْتَمَرَ فَلاَ جُنَاحَ عَلَيْهِ أَن يَطَّوَّفَ بِهِمَا وَمَن تَطَوَّعَ خَيْراً فَإِنَّ اللّهَ شَاكِرٌ عَلِيمٌ
Allah geeft te kennen dat as-Safaa en al-Marwah tot de zichtbare riten van het geloof behoren. Riten waarmee de dienaren toenadering tot hun Heer kunnen zoeken. Het eren van deze riten is tevens een blijk van godsvrucht. Ook is dit vers het bewijs voor de verplichtstelling van het heen en weer lopen tussen as-Safaa en al-Marwah voor degenen die de grote of kleine bedevaart wenst te verrichten.
Aangezien sommige moslims moeite ondervonden in het aanvaarden van deze kwestie, vanwege het feit dat as-Safaa en al-Marwah ook onderdeel uitmaakte van de bedevaart in de tijd van al-Djaahiliyyah en als plaats diende voor het vereren van valse goden, liet Allah weten dat hen geen blaam treft wanneer zij dit als Islamitisch ritueel tot uitvoer zouden brengen. En dus is hieruit niet op te maken, zoals sommigen dachten, dat as-Safaa en al-Marwah slechts als aanbevolen daad aangemerkt worden.
Ook is duidelijk uit dit vers op te maken dat het heen en weer lopen tussen as-Safaa en al-Marwah slechts plaatsvindt als onderdeel van al-Hadj en al-cOemrah en dus niet afzonderlijk gedaan kan worden. In tegenstelling tot de rondgang rondom het Heilige Huis.
Tevens leert het vers dat het aangeraden is om daden van aanbidding te vermeerderen om daarmee het geloof te versterken, meer goedheid te werven en in rang bij Allah te stijgen. Het benadrukken in dit vers van de behoefte om met extra goede daden te komen, geeft aan dat het verboden is om innovaties als aanbevolen daden van aanbidding te bestempelen. Innovaties die door Allah noch de Profeet (vrede zij met hem) zijn voorgeschreven. Innovaties kunnen niet als goede daden aangemerkt worden.
Allah accepteert van Zijn dienaren hun verrichtingen, ongeacht de omvang ervan. Hij beloont ze er rijkelijk voor. Wanneer de dienaar de Voorschriften van zijn Heer in acht neemt, zal hij van de kant van Allah hulp ondervinden. Zijn hart zal opgevuld worden met licht en godsvrucht en zijn lichaam zal aangesterkt worden met sterkte en drijfkracht. Ook zal hij overgegoten worden met zegeningen en giften en zijn daden zullen succesvol zijn. Dankbaarheid zal Allah tonen richting de dienaar voor zijn geleverde inspanning in de vorm van volledige beloning die alle verwachtingen overtreft. Niets van de daden zal onbeloond blijven.
Vers 159:
إِنَّ الَّذِينَ يَكْتُمُونَ مَا أَنزَلْنَا مِنَ الْبَيِّنَاتِ وَالْهُدَى مِن بَعْدِ مَا بَيَّنَّاهُ لِلنَّاسِ فِي الْكِتَابِ أُولَـئِكَ يَلعَنُهُمُ اللّهُ وَيَلْعَنُهُمُ اللَّاعِنُونَ
Dit vers heeft betrekking op de lieden van het Boek die gepoogd hebben de Waarheid omtrent de Profeet (vrede zij met hem) te verdoezelen. De Waarheid die in hun eigen boeken te vinden was. Het oordeel dat het vers met zich meedraagt, is echter van toepassing op eenieder die de Waarheid probeert weg te moffelen. Zij trachtten namelijk de duidelijke Tekenen en de kennis der leiding voor de mensen verborgen te houden, terwijl Allah een verbond is aangegaan met de mensen van kennis om de leer van het Boek bekendheid te geven. Dus degene die ervoor kiest om kennis achterwege te houden, heeft zich schuldig gemaakt aan twee vormen van buitensporigheid:
  1. Het verdoezelen/achterhouden van datgene wat Allah heeft neergezonden.
  2. Het bedriegen van de dienaren van Allah.
Dit soort mensen komen dan ook in aanmerking voor de Vervloeking van Allah, oftewel zij worden uit Zijn Genade verbannen. Ook treft hen de vervloeking van alle schepselen, omdat zij getracht hebben deze schepselen van de Genade van Allah af te houden en hun geloof te vernietigen. Dit is hun verdiende loon. Terwijl degenen die ernaar streven om de mensen het goede bij te brengen, in aanmerking komen voor de Lofprijzing van Allah en de engelen. Zelfs de vissen in het diepste van de zee zijn te spreken over deze persoon, vanwege zijn inzet ten bate van de schepselen.
Vers 160:
إِلاَّ الَّذِينَ تَابُواْ وَأَصْلَحُواْ وَبَيَّنُواْ فَأُوْلَـئِكَ أَتُوبُ عَلَيْهِمْ وَأَنَا التَّوَّابُ الرَّحِيمُ
Degenen die berouw tonen, spijt betuigen voor datgene wat zij hebben gedaan en hun best doen hun fouten recht te zetten – het is dus niet voldoende om alleen het verdorvene te verlaten – zij komen in aanmerking voor de Vergeving van Allah. Allah neemt hen in Genade aan. Hij overspoelt hen met gunsten en neemt ze op in Zijn Barmhartigheid die onbegrensd is.
Dus op degenen die de Waarheid in het verleden hebben weggemoffeld, rust de plicht deze weer bekend te maken. Het feit dat een buitensporige persoon erin slaagt berouwvol terug te keren naar zijn Heer, is een teken van de voorgenoemde Genade van Allah. Want Hij is het Die de dienaren tot berouw aanzet en deze vervolgens van hen accepteert.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah