Tafsier soerat Al-Baqarah vers 164 – 166

6952
Vers 164:
إِنَّ فِي خَلْقِ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَاخْتِلاَفِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ وَالْفُلْكِ الَّتِي تَجْرِي فِي الْبَحْرِ بِمَا يَنفَعُ النَّاسَ وَمَا أَنزَلَ اللّهُ مِنَ السَّمَاءِ مِن مَّاء فَأَحْيَا بِهِ الأرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا وَبَثَّ فِيهَا مِن كُلِّ دَآبَّةٍ وَتَصْرِيفِ الرِّيَاحِ وَالسَّحَابِ الْمُسَخِّرِ بَيْنَ السَّمَاء وَالأَرْضِ لآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَعْقِلُونَ
Allah licht ons in over de verschillende schepselen die als tekenen gelden. Tekenen die getuigen van de Eenheid, Genade, Heerschappij en Goddelijkheid van de Almachtige. Deze tekenen worden echter alleen opgemerkt door de bezitters van verstand. Zij zijn het die de grootsheid, uitgestrektheid en vernuftigheid van de hemelen waarnemen. Zij zijn het die oog hebben voor de effenheid van de aarde en de baat die de schepselen daarbij ondervinden. Zij zijn het die de afwisseling van dag en nacht, warm en koud weer en de jaarstonden niet onopgemerkt aan zich voorbij laten gaan.
Ook staan zij stil bij de grootsheid van de zee en de volgeladen schepen die daarop varen ten voordele van de mensen. Allah heeft ons de middelen gegeven om deze vaartuigen te kunnen maken en ten dienste van ons te stellen. Was het niet voor de Gunst van Allah, dan kon de zwakke mens uit zichzelf niets tot stand brengen. Hij is machteloos en onwetend ter wereld gekomen en werd vervolgens door Allah beschonken met kennis en macht als blijk van Zijn Barmhartigheid en Zorg.
Tevens deed Allah regen uit de wolken komen om vervolgens allerlei gewassen uit de grond te doen ontspringen. Gewassen die noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de schepselen. Dit duidt erop dat Hij de Enige is Die het verdient om aanbeden te worden en bij machte is om de doden weer tot leven te brengen en ter verantwoording voor hun daden te roepen.
Daarnaast bracht Hij in alle delen van de aarde dieren voort. De te aanschouwen diversiteit onder deze dieren is het bewijs van Zijn Kennis en Kunde. Ook stelde Hij deze dieren ter beschikking van de mens om genuttigd, gebruikt en bereden te worden. Ondanks het grote aantal dieren op aarde, worden zij allemaal door hun Heer onderhouden en voorzien van hun benodigdheden. Ook is Hij op de hoogte van al hun reilen en zeilen.
Verder heeft Allah de controle over de wind die soms zacht en ten bate van de schepping over hen heen waait en soms allesverwoestend over het land wervelt.
Samenvattend kunnen we zeggen dat wanneer een weldenkend iemand de schepping aanschouwt en stilstaat bij alles wat er om hem heen gebeurt, de vernuftigheid en voortreffelijkheid ervan dan tot hem doordringt. Deze zaken getuigen namelijk van de Wijsheid en Zelfgenoegzaamheid van Allah en de Waarheid die Hij vertegenwoordigt. Het getuigt tevens van de echtheid van de Boodschap waarmee de profeten zijn gekomen. Daarom betaamt het ons om van Zijn Eenheid te getuigen met de woorden: “Laa ilaaha illAllaah.”
Vers 165:
وَمِنَ النَّاسِ مَن يَتَّخِذُ مِن دُونِ اللّهِ أَندَاداً يُحِبُّونَهُمْ كَحُبِّ اللّهِ وَالَّذِينَ آمَنُواْ أَشَدُّ حُبّاً لِّلّهِ وَلَوْ يَرَى الَّذِينَ ظَلَمُواْ إِذْ يَرَوْنَ الْعَذَابَ أَنَّ الْقُوَّةَ لِلّهِ جَمِيعاً وَأَنَّ اللّهَ شَدِيدُ الْعَذَابِ
Dit vers ligt in het verlengde van het vorige, want nadat Allah Zijn Eenheid heeft onderstreept en de duidelijke bewijzen daarvoor heeft aangevoerd, brengt Hij een groepje mensen ter sprake dat deelgenoten aan Hem toekent. Zij beschouwen deze deelgenoten als gelijken van Allah wat betreft aanbidding, liefde, behemeling en gehoorzaamheid. Over degenen die tot dit groepje mensen behoren, kan er na de voorgaande uiteenzetting van Tawhied niets anders gezegd worden dan dat zij halsstarrig en hoogmoedig zijn. Voor hen ligt er een verschrikkelijke bestraffing in het verschiet.
Vreemd genoeg stellen zij deze valse goden niet gelijk aan Allah wat betreft zaken zoals schepping, onderhoud en besturing, maar slechts op het gebied van aanbidding. Dit terwijl Allah in alle opzichten gevrijwaard dient te worden van deelgenoten. Hij is de Schepper en de rest is de schepping. Hij is de Onderhouder en de rest wordt onderhouden. Hij is Vermogend en de rest is behoeftig. Hij is Volmaakt en de rest onvolmaakt. Hij is Degene Die baat en schaadt, terwijl de dienaar noch in staat is te baten noch te schaden.
Hieruit is vast te stellen dat het toekennen van deelgenoten aan Allah, ongeacht of het een Profeet of een engel betreft, bedrieglijk en onwaar is. Het is slechts Allah Die in aanmerking komt voor de volledige liefde en nederigheid van de kant van de dienaar. Vandaar dat Allah gelovigen heeft geprezen vanwege het feit dat zij hun liefde puur hebben gehouden en slechts aan hun Heer hebben besteed. In tegenstelling tot de veelgodenaanbidders deden zij hun liefde toekomen aan de Enige Ware God.
Deze toewijding van de kant van de gelovigen zal hen geluk en overwinning schenken, terwijl het besteden van iemands liefde aan een ander dan Allah slechts kan uitmonden in ellende en verdorvenheid. Daarom zien wij dat Allah de toestand van deze onrechtplegers op de Dag des Oordeels schetst. De Dag waarop het besef bij hen doordringt dat alleen Zijn Kracht heerst. De Dag waarop de onmacht van hun valse goden aan het daglicht wordt gesteld. Zij zullen op die Dag gebukt gaan onder spijt en vernedering. Dit terwijl de valse goden, waarin zij in het wereldse leven plachten te geloven, niets aan hun verschrikkelijke toestand kunnen veranderen.
Vers 166:
إِذْ تَبَرَّأَ الَّذِينَ اتُّبِعُواْ مِنَ الَّذِينَ اتَّبَعُواْ وَرَأَوُاْ الْعَذَابَ وَتَقَطَّعَتْ بِهِمُ الأَسْبَابُ
Op de Dag des Oordeels zullen degenen die gevolgd zijn, afstand nemen van hun volgelingen en alle wereldse banden met hen verbreken. Dit omdat deze banden niet berustten op een zaak van het geloof en niet dienden als gehoorzaamheid jegens Allah. Vandaar dat al hun daden als sneeuw voor de zon verdwijnen en het besef tot hen doordringt dat zij tot hun grote spijt voor eeuwig in het Vuur zullen verblijven. Dit slechts vanwege dat zij in het wereldse leven achter de valsheid aan renden en zich vastklampten aan een ander dan Allah. Zouden zij daarentegen getracht hebben het Welbehagen van hun Heer in het wereldse leven na te streven, dan zouden zij vandaag tot de gelukzaligen behoren op wie de grote beloning van hun Heer staat te wachten.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: moskee as-Soennah