Tafsier soerat Al-Baqarah vers 71 – 78

7509

Vers 71:

قَالَ إِنَّهُ يَقُولُ إِنَّهَا بَقَرَةٌ لاَّ ذَلُولٌ تُثِيرُ الأَرْضَ وَلاَ تَسْقِي الْحَرْثَ مُسَلَّمَةٌ لاَّ شِيَةَ فِيهَا قَالُواْ الآنَ جِئْتَ بِالْحَقِّ فَذَبَحُوهَا وَمَا كَادُواْ يَفْعَلُونَ
Allah liet weten dat het een koe moest zijn die niet onderhevig was aan ploegwerk en besproeien van het land. Ook diende zij vrij te zijn van alle tekortkomingen en mocht zij geen andere kleur dan de eerder vastgestelde kleur hebben. Hierop lieten zij Moesa weten dat deze laatste beschrijving de zaak voor hen duidelijk had gemaakt.
Dit benadrukt nog eens hun onwetendheid, want de zaak was vanaf het begin zonneklaar. Het is dat zij moeilijk wilden doen, anders volstond iedere koe. Door de zaak te bemoeilijken middels het stellen van vele vragen, werden zij gestraft door Allah in de vorm van een ophoping aan eisen waaraan de koe moest voldoen. Het is zelfs zo dat als zij niet inshaAllah hadden gezegd, dat zij hun doel nooit hadden bereikt.
Vervolgens gingen zij over tot het slachten van deze koe, die zij bijna niet hadden geslacht als gevolg van hun opstandigheid.
Vers 72 en 73:
وَإِذْ قَتَلْتُمْ نَفْساً فَادَّارَأْتُمْ فِيهَا وَاللّهُ مُخْرِجٌ مَّا كُنتُمْ تَكْتُمُونَ
فَقُلْنَا اضْرِبُوهُ بِبَعْضِهَا كَذَلِكَ يُحْيِي اللّهُ الْمَوْتَى وَيُرِيكُمْ آيَاتِهِ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُونَ
Daarna werden zij opgedragen om de dode persoon met een lichaamsdeel van de geslachte koe te slaan, waarna hij opstond uit de dood en te kennen gaf wie hem had vermoord. Deze gebeurtenis zou eigenlijk de kinderen van Israël ertoe moeten zetten om in het vervolg volgens de instructies van Allah te leven. Zij hebben namelijk kunnen aanschouwen hoe Allah in staat is om de doden weer tot leven te brengen.
Vers 74:
ثُمَّ قَسَتْ قُلُوبُكُم مِّن بَعْدِ ذَلِكَ فَهِيَ كَالْحِجَارَةِ أَوْ أَشَدُّ قَسْوَةً وَإِنَّ مِنَ الْحِجَارَةِ لَمَا يَتَفَجَّرُ مِنْهُ الأَنْهَارُ وَإِنَّ مِنْهَا لَمَا يَشَّقَّقُ فَيَخْرُجُ مِنْهُ الْمَاء وَإِنَّ مِنْهَا لَمَا يَهْبِطُ مِنْ خَشْيَةِ اللّهِ وَمَا اللّهُ بِغَافِلٍ عَمَّا تَعْمَلُونَ
Desondanks nam de hardheid van hun harten toe en werden deze niet verroerd door de Vermaning van Allah. Dit alles nadat Allah hen had begunstigd en Zijn Tekenen aan hen liet zien. Allah vergelijkt de hardheid van hun harten met de hardheid van stenen. Met de weet dat stenen ijzer qua hardheid overtreffen, want ijzer heeft een veel lager smeltpunt dan steen.
Daarna informeert Allah ons over de zaken die stenen beter maken dan de harten van deze opstandelingen. Zo geeft Hij te kennen dat er stenen zijn waaruit water en rivieren ontspringen en anderen die weer uit vrees voor Allah naar beneden vallen. Ook laat Allah weten dat Hij goed op de hoogte is van hun daden en hen hierover tot verantwoording zal roepen.
Vers 75:
أَفَتَطْمَعُونَ أَن يُؤْمِنُواْ لَكُمْ وَقَدْ كَانَ فَرِيقٌ مِّنْهُمْ يَسْمَعُونَ كَلاَمَ اللّهِ ثُمَّ يُحَرِّفُونَهُ مِن بَعْدِ مَا عَقَلُوهُ وَهُمْ يَعْلَمُونَ
Allah wil hiermee een einde maken aan de hoop die sommige moslims plachten te koesteren met betrekking tot de bereidheid van de Lieden van het boek om de Islam te omarmen. Hij draagt hen op deze valse hoop niet meer in stand te houden, want hun gedrag wijst erop dat zij niet over zullen gaan tot de Islam. Zo plachten zij bijvoorbeeld het Woord van Allah bewust te verdraaien en Dit van Haar ware betekenis te ontdoen. Als dit hun manier van omgaan is met hun eigen boeken, wat dan te denken van hun gedrag ten opzichte van jullie Boodschap?
Vers 76:
وَإِذَا لَقُواْ الَّذِينَ آمَنُواْ قَالُواْ آمَنَّا وَإِذَا خَلاَ بَعْضُهُمْ إِلَىَ بَعْضٍ قَالُواْ أَتُحَدِّثُونَهُم بِمَا فَتَحَ اللّهُ عَلَيْكُمْ لِيُحَآجُّوكُم بِهِ عِندَ رَبِّكُمْ أَفَلاَ تَعْقِلُونَ
In dit vers worden wij op de hoogte gesteld van de toestand van de hypocrieten behorende tot de Lieden van het boek. Ze zouden namelijk, wanneer zij de gelovigen tegenkwamen, zogenaamd zeggen dat zij gelovigen waren. Dit terwijl zij ongeloof in hun harten verborgen hielden. Wanneer zij bij elkaar kwamen en niet meer in de aanwezigheid van gelovigen waren, plachten zij elkaar daarop aan te spreken, zeggende: “Zijn jullie jullie verstand kwijtgeraakt?” Door zogenaamd te zeggen dat zij gelovigen zijn, spelen zij de moslims in de kaart en kunnen de moslims dit tegen hen gebruiken door te zeggen: “Jullie getuigden van het feit dat wij de waarheid in pacht hebben en dat jullie voor de valsheid staan.”
Vers 77:
أَوَلاَ يَعْلَمُونَ أَنَّ اللّهَ يَعْلَمُ مَا يُسِرُّونَ وَمَا يُعْلِنُونَ
Kennelijk zijn zij vergeten dat wanneer zij niets prijsgeven aan de moslims, Allah toch op de hoogte is van de zaken die zij openbaren en de zaken die zij verborgen houden. En kennelijk zijn zij ook vergeten dat Hij hen aan de schandpaal zal nagelen.
Vers 78:
وَمِنْهُمْ أُمِّيُّونَ لاَ يَعْلَمُونَ الْكِتَابَ إِلاَّ أَمَانِيَّ وَإِنْ هُمْ إِلاَّ يَظُنُّونَ
Onder de Lieden van het boek heb je ook gewone mensen die zich beperken tot het reciteren van het Boek, zonder in te gaan op de betekenissen van Zijn Woorden. Zij zijn qua kennis niet te vergelijken met degenen die hiervóór zijn genoemd en die wel degelijk op de hoogte zijn van de betekenissen ervan. Dus Allah heeft in de voorgenoemde verzen de geleerden, de gewone mensen en de hypocrieten onder de Lieden van het boek apart aangehaald.
De geleerden van het Boek verkiezen bewust afdwaling boven Leiding en hierdoor doen zij de gewone mensen ook afdwalen, omdat deze laatste groep hun geleerden als voorbeeld nemen.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah