Tafsier soerat Al-Baqarah vers 92 – 101

8482
Vers 92:
وَلَقَدْ جَاءكُم مُّوسَى بِالْبَيِّنَاتِ ثُمَّ اتَّخَذْتُمُ الْعِجْلَ مِن بَعْدِهِ وَأَنتُمْ ظَالِمُونَ
Allah licht hen in over het feit dat Moesa met duidelijke Tekenen tot hen was gekomen. Tekenen die de waarheid ophelderden. Toch konden zij het niet laten om na zijn komst alsnog het kalf te aanbidden zonder enig excuus. Vandaar dat Allah hen betitelt als zijnde onrechtplegers.
Vers 93:
وَإِذْ أَخَذْنَا مِيثَاقَكُمْ وَرَفَعْنَا فَوْقَكُمُ الطُّورَ خُذُواْ مَا آتَيْنَاكُم بِقُوَّةٍ وَاسْمَعُواْ قَالُواْ سَمِعْنَا وَعَصَيْنَا وَأُشْرِبُواْ فِي قُلُوبِهِمُ الْعِجْلَ بِكُفْرِهِمْ قُلْ بِئْسَمَا يَأْمُرُكُمْ بِهِ إِيمَانُكُمْ إِن كُنتُمْ مُّؤْمِنِينَ
Andermaal hief Allah de berg Toer boven hun hoofden en droeg hen op te luisteren naar Zijn Voorschriften en zich daaraan te houden. Als antwoord hierop zeiden zij: “Wij hebben gehoord en wij gehoorzamen niet.” Deze woorden zijn typerend voor hun gedrag dat zij niet meer van zich af konden schudden. Ook hebben zij hun harten laten opgaan in de liefde voor het kalf en het aanbidden ervan.
Deze mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan het moorden van profeten, aanbidden van het kalf en het niet gehoorzamen van Allah, hebben ondanks dit alles nog steeds de durf om te beweren dat zij gelovigen zijn en zich op de waarheid bevinden. Vandaar dat Allah Zich verontwaardigd uitlaat over hen en dit geloof dat zij menen aan te hangen, verfoeit.
Een geloof dat de zijnen aanzet tot tirannie, verloochening van profeten en een hoge mate van zondigheid, is niets anders dan een verdorven geloof. Het ware geloof daarentegen, heeft het goede met de zijnen voor en zet hen aan tot vroomheid en rechtschapenheid.
Vers 94:
قُلْ إِن كَانَتْ لَكُمُ الدَّارُ الآَخِرَةُ عِندَ اللّهِ خَالِصَةً مِّن دُونِ النَّاسِ فَتَمَنَّوُاْ الْمَوْتَ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ
Ter bevestiging van het feit dat zij liegen over hun geloof, geeft Allah de Profeet (vrede zij met hem) te kennen dat indien zij daadwerkelijk als enigen aanspraak zouden maken op het Paradijs, zij dan zonder aarzeling naar de dood zouden moeten verlangen. Dit is een vorm van een smeekbede waarin Allah wordt gevraagd af te rekenen met de leugenaars.
Vers 95:
وَلَن يَتَمَنَّوْهُ أَبَداً بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيهِمْ وَاللّهُ عَلِيمٌ بِالظَّالِمينَ
Aangezien zij weigerden in te gaan op deze uitnodiging van Allah, is het duidelijk geworden dat zij eigenzinnig van aard zijn en bewust de Waarheid hebben verloochend. Allah de Verhevene geeft hier aan dat zij nooit en te nimmer de dood zouden wensen, want zij weten dat zij daarmee slechts hun ondergang tegemoet zullen zien vanwege de verdorven daden die zij op hun kerfstok hebben.
Vers 96:
وَلَتَجِدَنَّهُمْ أَحْرَصَ النَّاسِ عَلَى حَيَاةٍ وَمِنَ الَّذِينَ أَشْرَكُواْ يَوَدُّ أَحَدُهُمْ لَوْ يُعَمَّرُ أَلْفَ سَنَةٍ وَمَا هُوَ بِمُزَحْزِحِهِ مِنَ الْعَذَابِ أَن يُعَمَّرَ وَاللّهُ بَصِيرٌ بِمَا يَعْمَلُونَ
Er is niets wat bij hen meer afschuw en angst oproept dan de dood. Van alle mensen op aarde zijn zij degenen die het meest van het wereldse leven houden. Zelfs meer dan de veelgodenaanbidders die in geen van de profeten of Hemelse Boeken geloven. Het is zelfs zo erg met ze gesteld dat zij zelfs de wens koesteren om duizend jaar te leven. Een zaak die natuurlijk onmogelijk is. En al zouden zij duizend jaar uistel krijgen, toch zou dit hen niet de bestraffing in het Hiernamaals doen ontlopen.
Vers 97 en 98:
قُلْ مَن كَانَ عَدُوّاً لِّجِبْرِيلَ فَإِنَّهُ نَزَّلَهُ عَلَى قَلْبِكَ بِإِذْنِ اللّهِ مُصَدِّقاً لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ وَهُدًى وَبُشْرَى لِلْمُؤْمِنِينَ
مَن كَانَ عَدُوّاً لِّلّهِ وَمَلآئِكَتِهِ وَرُسُلِهِ وَجِبْرِيلَ وَمِيكَالَ فَإِنَّ اللّهَ عَدُوٌّ لِّلْكَافِرِينَ
Allah draagt de Profeet (vrede zij met hem) vervolgens op om tegen de toenmalige joden, die meenden niet bereid te zijn het geloof aan te nemen vanwege de hechte band tussen de Profeet en Djibriel, te zeggen dat deze bewering stompzinnig is en blijk geeft van hun ongekende hoogmoed. Want het is deze Djibriel die de Koran aan Mohammed (vrede zij met hem) heeft overgebracht. En hij is het die de eerdere profeten op de hoogte stelde van de bevelen van hun Heer. Djibriel staat namelijk onder het Gezag van Allah Die hem afvaardigt en van opdrachten voorziet.
Zij meenden dat indien de Profeet (vrede zij met hem) zijn openbaring van een andere engel zou ontvangen, zij dan wel bereid waren zich aan de Islam te onderwerpen. Hun vijandigheid jegens Djibriel is in werkelijkheid niets anders dan het verloochenen van Allah, Zijn Verzen en Zijn profeten. Want door zich vijandig op te stellen tegenover Djibriel, hebben zij zich ook vijandig opgesteld tegenover de Waarheid waarmee hij is gekomen.
Vers 99:
وَلَقَدْ أَنزَلْنَا إِلَيْكَ آيَاتٍ بَيِّنَاتٍ وَمَا يَكْفُرُ بِهَا إِلاَّ الْفَاسِقُونَ
Allah geeft Zijn Profeet Mohammed (vrede zij met hem) te kennen dat Hij duidelijke Verzen aan hem heeft geopenbaard Die als leiding dienen voor degenen die zich openstellen voor de Waarheid en als tegenbewijs dienen voor degenen die deze Waarheid in de wind slaan.
De duidelijkheid waarmee deze Verzen worden gekenmerkt is van zo een hoge mate dat alleen de verdorvenen dit niet willen inzien. Mensen die zich door hun hoogmoed laten leiden en afdwaling verkiezen boven leiding.
Vers 100:
أَوَكُلَّمَا عَاهَدُواْ عَهْداً نَّبَذَهُ فَرِيقٌ مِّنْهُم بَلْ أَكْثَرُهُمْ لاَ يُؤْمِنُونَ
Telkens als er een verbond met hen wordt aangegaan, slagen zij erin dit opnieuw te verbreken. De reden hiervoor is te vinden in hun overmatige ongeloof, want als zij daadwerkelijk gelovigen zouden zijn, dan zouden zij het Verbond van Allah in stand houden.
Vers 101:
وَلَمَّا جَاءهُمْ رَسُولٌ مِّنْ عِندِ اللّهِ مُصَدِّقٌ لِّمَا مَعَهُمْ نَبَذَ فَرِيقٌ مِّنَ الَّذِينَ أُوتُواْ الْكِتَابَ كِتَابَ اللّهِ وَرَاء ظُهُورِهِمْ كَأَنَّهُمْ لاَ يَعْلَمُونَ
Toen de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) naar hen werd gestuurd met een grandioos Boek dat als bevestiging dient voor hun geloof, konden zij het toch niet laten dit Boek achter hun ruggen te werpen, maar deze verachte daad van hen is in zichzelf een ontkenning van hun eigen geloofsovertuiging die door de komst van deze Profeet (vrede zij met hem) bevestigd werd.
Aangezien Allah in Zijn Wijsheid heeft bepaald dat wie zich afwendt van baatvolle zaken beziggehouden zal worden met slechte zaken en wie weigert zijn Heer te aanbidden, vroeg of laat valse goden zal eren, raakten deze joden steeds verder verwijderd van het correcte geloof en onderwierpen zij zich aan de wil van de satans die tovenarij bedreven en deze in de schoenen van Soelaymaan probeerden te schuiven, terwijl hij (vrede zij met hem) hier vrij van was.
Leraar: Aboe Ismail
Locatie: Moskee as-Soennah