Tafsier soerat Al-Fatiha

37667

Tafsier (les 1)

De heilige Koran bevat 114 hoofdstukken. Soerat al-Faatihah is het eerste hoofdstuk waarmee de heilige Koran begint. Deze soerah is Madaniyyah. We hebben twee soorten categorieën soerah’s: Mekkaanse en Medinese soerah’s . In het Arabisch zeggen we dat een soerah Makkiyyah of Madaniyyah is. Deze twee benamingen vertellen ons iets over het tijdstip van openbaring. Een soerah die Makkiyyah wordt genoemd is geopenbaard vóórdat de hidjrah (de emigratie naar Medina) plaatsvond. Een soerah Madaniyyah daarentegen is ná de hidjrah geopenbaard.

Bismillah (بِسْمِ اللهِ) betekent: In de naam van Allah. Dit houdt in dat er begonnen is met alle Perfecte namen van Allah. Dit omdat het eerste gedeelte van bismillah namelijk moedhaaf (genitieve naamval) is.

Allah (الله): Is Degene die aanbeden en bemind wordt. Hij is Degene die geliefd is (bij zijn aanbidders). Allah heeft het alleenrecht op aanbidding. Dit omdat Allah de Namen en Eigenschappen bezit die gekenmerkt worden door perfectie en volmaaktheid. De naam ‘Allah’ is specifiek aan Allah voorbehouden (God – eigen) en voor niemand anders (geen enkele schepping) weggelegd.

Waarom is die naam alleen voor Allah weggelegd?

Omdat Hij als Enige de Namen en de Eigenschappen bezit die door perfectie en volmaaktheid worden gekenmerkt.

Ar-Rahmaan, Ar-Rahiem: (الرَّحْمنِ الرَّحِيم) (de Erbarmer, de meest Barmhartige)

Dit zijn twee namen van Allah die aangeven dat er van Allah een uitgestrekte Genade uitgaat die alle levende organismen (be)treft. Het gaat hier om een alomvattende Genade. De profeten en hun volgelingen (de gelovigen) komen in aanmerking voor alle vormen van de Genade van Allah. De overigen (niet- gelovigen) komen slechts in aanmerkingen voor een gedeelte van deze Genade Gods.

Een moslim moet zowel in de Namen en de Eigenschappen van Allah, alsmede in de hieraan verbonden betekenis, geloven. De Islamitische geleerden en de vrome voorgangers hebben hierover (de Namen en Eigenschappen van Allah) een duidelijke consensus bereikt.

Enkele voorbeelden van de Namen van Allah :

Al-cAliem (العليم) betekent de Alwetende: deze naam geeft aan dat Allah in bezit is van Alwetendheid (alwetende en alomvattende kennis) die Hem in staat stelt om van alles op de hoogte te zijn.

Al-Qadier (القدير) betekent de Almachtige: deze naam geeft aan dat Allah over de Almacht bezit. Er is geen enkel wezen dat Allah evenaart in het machtsbezit. Allah is in bezit van een (Allerhoogste) Macht die Hem in staat stelt om, op een onbegrensde wijze, te doen wat Hem belieft. Een onmetelijke Macht die bij een Godheid past.

Alhamdulillah: (الْحَمْدُ لِلَّهِ) betekent: Alle lof zij aan Allah .

Alhamdu (الْحَمْدُ) houdt in dat Allah wordt geprezen door middel van zijn Eigenschappen van Volmaaktheid, maar ook aan de hand van Zijn Daden die altijd schipperen tussen Gunst en Rechtvaardigheid. Hij is degene die in aanmerking komt voor de volledige lofprijzing van Zijn dienaren, ongeacht de omstandigheden (toestand van welvaart en welzijn) van zijn dienaren.

Rabb al-cAalamien: (رَبِّ الْعَالَمِينَ) (de Heer der Werelden)

Rabb –> de Opvoeder; al-cAalamien –> alles en iedereen behalve Allah. De Opvoeder is één van de betekenissen van Rabb. Al-cAalamien is alles en iedereen behalve Allah. Dus de Opvoeder van alles en iedereen (behalve Allah) is Allah.

Hij heeft ons opgevoed door ons:

  1. op de wereld te zetten;
  2. ons te voorzien van instrumentaria om (op deze wereld) in leven te blijven (te kunnen overleven);
  3. te begunstigen met allerlei zaken;

Mochten wij deze zaken kwijtraken dan zouden wij (de mens) niet in staat zijn om voort te kunnen bestaan.

Als we het hebben over de Opvoeding van Allah dan kunnen wij deze indelen in twee categorieën:

1. Tarbiyyat al-cAammah (algemene opvoeding) en bestaat uit:

– Het scheppen van de algehele schepping;

– Het voorzien van deze schepping van onderhoud;

– Het leiden van diegenen die geschapen zijn naar de zaken die ze behoeven om in leven te blijven.

2. Tarbiyyat al-Khaassah (specifieke opvoeding die enkel en alleen van toepassing is op Zijn rechtschapen dienaren) en bestaat uit:

– Schenking van imaan (innerlijk geloof -heeft een bredere betekenis dan hier aangegeven-);

– Leiding naar het geloof (in het Islamitisch monotheïsme);

– De Leiding die leidt tot dat vervolmaking van de imaan (de leiding naar perfectie in het geloof);

– Al datgene wat zich als obstakel tussen Allah en Zijn dienaar opwerpt zal Allah verwijderen;

– Allah’s bescherming (het behoeden) tegen al het kwaad.

Dit is misschien de reden waarom de meeste smeekbedes van profeten beginnen met ‘Rabbanaa’. Deze uitspraak duidt erop dat Allah de Enige is die de taak (op zich genomen) heeft om te scheppen en te sturen. Hij is de Enige Schepper der Gunsten. Hij is ook de Enige die Zelfgenoegzaam (totale onafhankelijkheid in de breedste zin van het woord) is. Hij is Degene die Zelfgenoegzaam is, en de schepselen (cAalamien) zijn diegenen die in alle opzichten afhankelijk zijn van hun Schepper.

Maaliki yaumi d-Dien (مَالِكِ يَوْمِ الدِّينِ): (Koning/Heerser op de Dag des Oordeels)

Maalik: Diegene die in het bezit is van de eigenschap van het Ware Koningschap. Het Koningschap die het recht geeft bevelen uit te vaardigen (te bevelen), verboden op te stellen (te verbieden), strafmaten in te stellen (te straffen) en beloningen uit te reiken (te belonen). Zijn Koningschap is onbegrensd en ontstijgt alles en iedereen. Alle (mogelijke) vormen van Koningschap komen Hem toe.

Hier wordt specifiek gesproken over de Dag des Oordeels. Dit omdat dit de Dag is waarop iedereen ter verantwoording zal worden geroepen en ook iedereen deze verantwoording zal afleggen. Wie slecht heeft gehandeld, zal verantwoording daarvoor moeten afleggen en de consequenties, die aan zijn onbetamelijk gedrag gekoppeld zijn, moeten aanvaarden. Wie goed heeft gehandeld (volgens de maatstaven van Allah) zal daarvoor beloond worden. Op deze dag wordt Zijn Ware Koningschap in vol ornaat getoond. De wereldse koningen zullen zich nederig moeten opstellen. Ieder schepsel is op deze Dag van Hem afhankelijk, van slaaf tot koning. Hij is Diegene die altijd regeert, Hij is Diegene die het Ware Koningschap uitdraagt. Daarom heeft Allah in het bijzonder deze Dag (des Oordeels) genoemd. Allah is natuurlijk ook de Koning van alle andere (hier niet genoemde) dagen, maar op deze imponerende Dag wordt het Verheven Koningschap van Allah op een overweldigende wijze kenbaar gemaakt.

Iyyaaka nacboedoe, wa iyyaaka nastacien (إِيَّاكَ نَعْبُدُ وإِيَّاكَ نَسْتَعِينُ): (U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp)

Er is hier sprake van specificatie die kenbaar wordt gemaakt door middel van het lijdend voorwerp

(-Iyyaaka- wordt naar voren gehaald). Dit betekent dat er sprake is van al-Hasr, oftewel een beperking: d.w.z. dat deze twee zaken Allah alleen toekomen. Deze volgorde word gehanteerd omdat om hulp vragen ook een vorm van aanbidding is. Eerst wordt Allah het (alleen)recht op aanbidding toegekend (dit is een vorm van aanbidding), daarna wordt Allah om hulp gevraagd (is ook een vorm van aanbidding). De dienaar vraagt Allah om hulp, omdat een dienaar alleen niet in staat is Allah op de correcte wijze te aanbidden, daar heeft de dienaar de hulp van Allah voor nodig.

cIbaadah is een verzamelnaam van al hetgeen dat Allah liefheeft en tot Zijn Tevredenheid stemt (tevreden mee is). Dit betreft o.a. uiterlijke en innerlijke daden en uitspraken (van aanbidding). Hett verrichten van daden en het zoeken van hulp door middel van deze aanbidding is de manier om het geluk in het leven te verwerven en de bescherming tegen al het kwaad.

Er is geen sprake van een correcte aanbidding van Allah tenzij er aan de volgende twee criteria wordt voldaan:

  1. Oprechte intentie (ikhlaas)
  2. Het verrichten van deze aanbidding volgens de Sunnah van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) (moetaabacah)

Ihdinaa s-Siraatal moestaqiem (اهدِنَــــا الصِّرَاطَ المُستَقِيمَ): (Leid ons op het rechte pad)

Dit is het pad dat de oprechte dienaar (de ware godvrezende) uiteindelijk naar Allah brengt en hem het Paradijs doet binnentreden. Het pad is ook een metafoor voor het achterhalen van de waarheid om deze daarna tot uitvoer brengen. Men moet zich vastklampen aan het Islamitische pad en tegelijkertijd alle andere geloven (vormen van religiën) afzweren.

Siraata l-ladhiena ancamta calaihim (صِرَاطَ الَّذِينَ أَنعَمتَ عَلَيهِمْ): (Het Pad van degenen aan wie U gunsten hebt schonken)

De betekenis van de aanduiding ‘ancamta calaihim wordt ons in een ander vers verduidelijkt. Dat zijn de Profeten, de waarachtigen, de martelaren en de rechtschapen personen.

Ghairi l-Maghdoebi calaihim (غَيرِ المَغضُوبِ عَلَيهِمْ ): (Niet van degene op wie de toorn rust)

Deze zijn degenen die de Waarheid kennen maar deze verwerpen, verbergen of links laten liggen (negeren).

Walad daallien (وَلاَ الضَّالِّينَ): (En niet dat van de dwalenden)

Deze zijn degenen die vanwege hun onwetendheid de Waarheid aan zich voorbij hebben laten gaan.

Ondanks de geringe lengte van deze Soerah heeft zij (soerat al-Faatihah) al datgene in zich wat wij in de andere soerahs in de heilige Koran tegenkomen, zoals de drie vormen van Tawhied (betreffende de Eenheid van Allah)

– 1. Tawhied ar-Roeboebiyyah

(m.b.t. de Eenheid van Allah -swt- in Zijn Heerschappij)

“Rabbil cAalamien”

– 2. Tawhied al-Oeloehiyyah

(m.b.t. de eenheid in de aanbidding van Allah)

“Iyyaaka nacboedoe, wa iyyaaka nastacien”

– 3. Tawhied Asmaa’ wa s-Sifaat

(m.b.t. de eenheid van Allah in Zijn Namen en Eigenschappen)

“Ar-Rahmaan, Ar-Rahiem”

Andere leerstellingen uit deze soerah:

  1. Deze soerah bevat ook een bevestiging van de Profeetschappen;
  1. ‘Leid ons naar het recht pad’: Leiding naar het rechte pad kan alleen gegeven worden door de profeten (leiding naar het rechte pad bereikt men alleen door het volgen van de profeten, die op hun beurt weer geleid worden door Allah);
  1. We vinden in deze soerah terug dat de mensen rekenschap zullen moeten afleggen (op de Dag des Oordeels) en dat er (op die dag) een beloning of een bestraffing zal plaatsvinden;
  1. De bevestiging van Qadr: de dienaar is verantwoordelijk voor zijn (eigen) daden;
  1. Deze soerah is geeft ook antwoord op de (dwalingen van) diverse groeperingen. Sommige van hen (de groeperingen) hebben de Waarheid gekend maar niet toegepast;
  1. Er wordt in deze soerah gesproken over toewijding “U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp”.

Alle lof zij Allah voor deze mooie zaken die ons zijn voorgegaan.

Bijgehouden door een groep leerlingen

Datum: Vrijdag 24-02-2007 Locatie: Moskee as-Soennah

Leraar: Aboe Ismail