Waarnemen of berekenen?

13243
De Islam is met voorschriften gekomen die op bepaalde tijdstippen verricht dienen te worden, zoals het vasten en de bedevaart. Allah de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):
“De maand Ramadan is het waarin de Koran is neergezonden, als Leiding voor de mensheid en als duidelijke bewijzen van de Leiding en de Foerqaan. Wie van jullie aanwezig is in de maand, laat hem die dan vasten.”
(Soerat al-Baqarah: 185)
En Hij, de Verhevene, heeft gezegd (interpretatie van de betekenis):
“De bedevaart is in de bekende maanden. Degene die zich dan tot het verrichten van de bedevaart daarin heeft verplicht, (voor hem is er) geen geslachtsgemeenschap, geen zondigheid en geen twist tijdens de bedevaart.”
(Soerat al-Baqarah: 197)
In het verleden had men geen middelen ter beschikking om deze tijdstippen vast te stellen. Men maakte gebruik van de schijngestalten van de maan. De maand Ramadan dient in beginsel, net als alle andere islamitische maanden, dertig dagen te duren en mede daarom is de aanvang en einde van deze maanden gekoppeld aan de verschijning van de maansikkel (één van de schijngestalten van de maan). De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Vast als jullie deze (de maansikkel) zien en eet als jullie deze zien. Als deze jullie is voorbijgegaan vervolmaakt dan de dertig dagen van Shacbaan.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede zij met hem): “Vast niet totdat jullie de maansikkel zien en eet niet totdat jullie deze zien. Als deze jullie is voorbijgegaan (door bewolking) schat het dan in.”
(al-Boekhaari en Moeslim)
Ook heeft hij (vrede zij met hem) gezegd: “Als jullie de maansikkel zien, vast dan en als jullie deze weer zien eet dan en als deze aan jullie is voorbijgegaan (door bewolking), vast dan dertig dagen.”
(Moeslim)
De maand Ramadan en de overige maanden duren echter niet altijd dertig dagen. Hierover heeft onze Profeet (vrede zij met hem) het één en ander gezegd in verschillende overleveringen, waaronder: “De maand is zo, zo en zo.” Hiermee doelend op dertig dagen. Vervolgens zei hij (vrede zij met hem): “De maand is zo, zo en zo.” Hiermee doelend op negenentwintig dagen.
(al-Boekhaari en Moeslim)
Dit wordt enigszins verduidelijkt door de overlevering waarin de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “De maand is zo, zo en zo.” Waarbij de Profeet (vrede zij met hem) tweemaal met zijn handen klapte en bij de derde één van zijn duimen overeind liet staan, wat in totaal negenentwintig dagen oplevert (de duim niet meegerekend).
In een andere overlevering zei hij: “…En de maand is zo, zo en zo.” en klapte driemaal met zijn handen (met duim erbij), wat dertig dagen oplevert.
Dit verschil in aantal dagen heeft te maken met het feit dat de maan in negenentwintig dagen, twaalf uur, veertig minuten en twee seconden om de aarde draait, zoals sterrenkundigen zeggen. De maankalender loopt daarmee ten opzichte van het zonnejaar ongeveer elf dagen achter (29,530589*12 = 354,367 dagen). Om dit verschil enigszins weg te werken, moet er een correctie plaatsvinden. Vandaar dat de ene maand negenentwintig dagen duurt en de andere maand dertig dagen.
Hoe dient men hierbij echter de dagen over de maanden te verdelen? De sterrenkundigen verschillen hierover van mening. Sommige zeggen dat de ene maand negenentwintig dagen moet tellen en de daaropvolgende maand dertig dagen. Weer anderen hebben een aantal maanden aangewezen die dertig dagen moeten tellen, dit zijn: al-Moeharram, Rabic al-Awwal, Radjab, Ramadan en Dhul Qicdah en eventueel Dhul Hiddjah tijdens het schrikkeljaar. De resterende maanden tellen gewoon negenentwintig dagen. Dit meningsverschil is nog steeds gaande en daarom grijpt men vaak terug naar de Islamitische voorschriften inzake het observeren van de verschijning van de sikkelmaan om de aanvang van bijvoorbeeld de maand Ramadan vast te stellen.
De sikkelmaan verschijnt in verschillende landen op verschillende tijdstippen, het kan zo zijn dat in een bepaald gebied één van de landen de sikkelmaan al heeft waargenomen terwijl de omringde landen dit niet hebben gedaan. Deze landen dienen zich dan aan te sluiten bij de landen die de sikkelmaan al hebben waargenomen.
De waarneming genoemd in de reeds aangehaalde overleveringen betreft de waarneming met het blote oog of door gebruik van de techniek. De vraag doet zich nu voor of elk individu verplicht is om de maansikkel te observeren, alvorens hij aanvangt met vasten of het verbreken ervan? Er zijn mensen die wegens bepaalde omstandigheden niet in staat zijn om de maansikkel waar te nemen, dit omdat ze bijvoorbeeld blind zijn of omdat ze gevangen zitten etc. Voor dit soort mensen geldt dat zij mogen afgaan op de mededeling van anderen. Het vers waarin Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“…Wie van jullie aanwezig is in de maand, laat hem die dan vasten…”
(Soerat al-Baqarah: 185)
heeft dan ook betrekking op zowel het zelf waarnemen van de maansikkel als het afgaan op een mededeling van een ander.
Het observeren van de maansikkel is een collectieve verplichting volgens een aantal geleerden en aanbevolen volgens anderen. Er rust de plicht op een aantal moslims om deze taak te vervullen. Anderen zijn van mening dat het observeren van de maansikkel wordt overgelaten aan het gezag. Dit hoort vervolgens de mensen hiervan op de hoogte te stellen. Ibn cOmar heeft gezegd: “De mensen zagen de maansikkel en ik berichtte daarop de Boodschapper (vrede zij met hem), waarna de Profeet (vrede zij met hem) ging vasten en de mensen beviel om te vasten.”
(Aboe Daawoed, al-Haakim en Ibnoe Hibbaan)
Het waarnemen van de maansikkel kan dus op twee manieren geschieden, men kan deze zelf waarnemen of hiervan op de hoogte gebracht worden.
Met betrekking tot het accepteren van de waarneming van een ander hebben de geleerden een aantal voorwaarden gesteld, hetgeen we als volgt kunnen samenvatten:
Voor het vaststellen van het begin van de maand Ramadan volstaat, volgens de wetschool van Imam Aboe Haniefah, de waarneming van één eerlijke persoon, ingeval hij niet bekend staat om leugenarij en misgrepen. Anders zijn er meerdere waarnemingen nodig om zo tot een juist oordeel te komen.
Volgens de wetschool van Imam as-Shaafici volstaat de waarneming van één eerlijke persoon. Imam Maalik was weer van mening dat twee eerlijke mannen de maansikkel dienen waar te nemen. Volgens Imam Ahmad volstaat het waarnemen van één eerlijke persoon. De waarneming van een vrouw wordt in dit verband ook geaccepteerd. Concluderend kan gesteld worden dat de meeste geleerden het eens zijn dat de waarneming van één eerlijke persoon volstaat.
Wat betreft het vaststellen van de aanvang van de maand Shawwaal bestaat er een meningsverschil onder de volgelingen van Imam Aboe Haniefah aangaande de waarneming van één persoon. Het meest correcte bij de wetschool van Imam as-Shafiec is dat de waarneming van twee personen nodig is en bij de wetschool van Imam Ahmad en Imam Maalik zijn er twee of meer waarnemingen vereist. Dit om te voorkomen dat men één van de dagen van Ramadan niet vast.
De geleerden hebben aan de waarneming van de maansikkel een aantal voorwaarden gesteld, waaronder:
  1. Er dienen zich geen bewolking of andere zaken voor te doen die het zicht belemmeren.
  2. De waarnemer dient bekend te staan om zijn eerlijkheid.
  3. De waarnemer dient niets aan zijn gezichtsvermogen te mankeren en bedreven te zijn in het observeren.
  4. De waarnemer dient niet te leiden aan psychische stoornissen waardoor het voor hem lijkt dat hij de nieuwe maan ziet, terwijl deze er in werkelijkheid niet is.
Stel nu dat de waarneming wegens allerlei redenen niet plaatsvindt; hoe dient men in dit geval te handelen? De Profeet (vrede zij met hem) heeft hier een antwoord op gegeven in de reeds aangehaalde overlevering door te zeggen: “…Als jullie deze is voorbijgegaan (door bewolking) schat het dan in.”
Hoe dient men echter in dit geval de verschijning van de maansikkel in te schatten? Hieromtrent verschillen de geleerden wederom van mening. Aan de ene kant hebben we de grote meerderheid van geleerden die bij hun overwegingen zich enkel en alleen beroepen op het daadwerkelijk waarnemen van de maansikkel. Wanneer men de maansikkel niet waarneemt, dient hij de dertig dagen te vervolmaken, dit baserende op de reeds aangehaalde overleveringen.
Imam Ahmad heeft het zinsgedeelte “…Schat het dan in geïnterpreteerd als zijnde het onderzoeken en observeren van wat zich achter de wolken bevindt. Wanneer de maansikkel op deze wijze wordt waargenomen, wordt uitgegaan van het begin van de Ramadan. Zo niet, dan dient men de dertig dagen van Shacbaan te vervolmaken en mag er in geen enkel opzicht teruggevallen worden op astrometrische berekeningen. De hiervoor aangevoerde argumenten zijn:
  • Het in acht nemen van de overlevering waarin de Profeet het aanvangen van de maand Ramadan koppelt aan de verschijning van de maansikkel. Indien deze niet wordt waargenomen, dient men de dertig dagen te vervolmaken.
  • Het niet blindelings kunnen afgaan op de mededeling van sterrenkundigen, hetzij degenen die de aanvang van de maand koppelen aan het verschijnen van een bepaalde ster, hetzij degenen die de maan gedurende enige tijd observeren en zo tot hun oordeel komen.
Aan de andere kant is er een aantal dat van mening is dat wanneer de waarneming van de maansikkel niet kan geschieden, men juist moet terugvallen op astrometrische berekeningen om tot een redelijk oordeel te komen. Dit is de mening van Ibnoe Soeraydj, Moetarraf Ibn cAbdillah, Ibn Qoetaybah en anderen.
De meeste geleerden hebben dit weerlegd aan de hand van hetgeen wat vermeld staat in Fath ul-Baari van Ibn Hadjar. Daarin staat dat Ibnoe cAbd il-Barr heeft gezegd: “Dit kan in geval van Moetarraf Ibn cAbdillah absoluut niet kloppen. Wat betreft Ibn Qoetaybah hebben de geleerden gezegd dat hij niet de juiste persoon is waarnaar verwezen kan worden voor dit soort zaken.
Ibn ul-cArabi heeft overgeleverd dat Ibn Soeraydj heeft gezegd dat de woorden “…Schat het dan,” een oproep is aan de geleerden op dit gebied. Terwijl de woorden “…Vervolmaakt het aantal dagen,” een oproep is aan alle mensen. Ook zei Ibn ul-cArabi: “Dit leidt tot verwarring omtrent de aanvang van de maand Ramadan. Zo zouden sommigen moeten afgaan op astrometrische berekeningen die gebaseerd zijn op de zon en de maan, terwijl anderen zich zouden vasthouden aan het berekenen van de dagen. In dit geval zou het verstand ver te zoeken zijn.
Samenvattend kunnen wij zeggen dat de meest betrouwbare en veilige manier om de aanvang van de maand Ramadan vast te stellen met het blote oog of de daarvoor bestemde technische middelen dient te gebeuren. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met atrometrische berekeningen.
En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.
Team al-Yaqeen