Zeg: “Ik weet het niet!”

5331

Het behoort tot één van de moeilijkste vaardigheden om te spreken over religieuze zaken en vragen hierover te beantwoorden.

Soms gebeurt het dat iemand jou een religieuze vraag stelt. Op dat moment wordt er een antwoord van jou verwacht. Het is een positie waarin je niet onachtzaam mag zijn. Het betreft hier namelijk wellicht iets over Allah, een leerstelling over het geloof of de rechten van een ander. Tegelijkertijd kan het zijn dat je je bekommert om je imago dat op het spel staat, niet onwetend wilt overkomen of voor gek wilt staan.

Wat dien je in zo’n situatie te doen? De grootste geleerden uit het verleden wisten precies wat ze in zo’n situatie moesten antwoorden. Zij waren gewoon te zeggen: “Ik weet het niet.”

Imam Maalik, één van de grootste geleerden uit de Islamitische geschiedenis, was nederig en godvrezend als het aankwam op religieuze kennis. Hij sprak slechts als hij het antwoord wist. Haytham ibn Djamaal zei: “Ik luisterde eens hoe imam Maalik 48 vragen werd gesteld. Hij antwoordde er 32 met ‘Ik weet het niet.’ De overige zestien vragen beantwoordde hij met wat hij wist.”

Maalik was gewoon te zeggen: “De woorden ‘ik weet het niet’ zijn het schild van een geleerde. Als hij deze verliest, raakt hij dodelijk gewond.”

Ibnoe cAbdil-Barr verhaalt dat Aboed-Dardaa’, één van de metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem), gewoon was te zeggen: “Het zeggen van ‘ik weet het niet’ is de helft van alle kennis.”

In overeenstemming met deze woorden, was imam Maalik gewoon om vaak te antwoorden met ‘ik weet het niet’. Sommigen legden een grote afstand af om een vraag aan hem te stellen, om vervolgens te horen: “Ik weet het niet.” Eén van hen klaagde: “Wat moet ik mijn mensen antwoorden als ik naar hen terug ga?” Imam Maalik antwoordde hem: “Zeg hun dat Maalik het niet weet.”

Khaalid ibn Khidaash zei: “Ik reisde eens naar Maalik om hem veertig vragen te stellen, waarvan hij er (maar) vijf antwoordde.”

Ondanks de woorden ‘ik weet het niet’, vulde imam Maalik – net zoals de overige geleerden – de wereld met kennis. Maalik, Aboe Haniefah, ash-Shaaficie en Ahmad waren allen toegewijd aan de waarheid. Hun enige zorg was het correcte Islamitische bewijs volgens de Koran en de Soennah en binnen de grenzen te blijven die Allah heeft bepaald. Zo bevond imam Maalik zich eens in de moskee van de Profeet (vrede zij met hem) en wees naar de plek waar de Profeet (vrede zij met hem) was begraven en zei: “Ieders woorden kunnen geaccepteerd of verworpen worden, behalve van degene in dit graf.”

Het spreken over iets zonder kennis is iets dat Allah verboden heeft (interpretatie van de betekenis):

“Zeg (o Mohammed): “(Maar) de zaken die mijn Heer heeft verboden, zijn slechts de verdorvenheden, zowel het zichtbare als het verborgene daarvan, de zonde, de onrechtmatige overtreding, het toekennen van deelgenoten aan Allah waarvoor Hij geen bewijs heeft neergezonden en dat jullie over Allah (datgene) zeggen wat jullie niet weten.”

(Soerat al-Acraaf: 33)

De sleutels voor het zeggen van ‘ik weet het niet’ zijn oprechtheid en nederigheid. Voor iemand die uit is op faam en rijkdom, is het extreem moeilijk om ‘ik weet het niet’ te zeggen. Maar voor degene die zich bekommert om de Tevredenheid van Allah is het zeggen van ‘ik weet het niet’ een simpele zaak.

Je staat niet voor gek en het is geen domheid om te zeggen ‘ik weet het niet’. Het is pas gek en dom om te spreken zonder kennis.

Weet je iets dus niet, zeg dan gerust ‘ik weet het niet’ of nog beter ‘Allah weet het het beste’.

Team al-Yaqeen