Zitting in de Ramadan – dag 21

4144

Sheikh Mohammed ibn Saalih al-ʿOethaymien

De eenentwintigste zitting
“De voortreffelijkheid van de laatste tien nachten”

De laatste tien nachten van de Ramadan hebben we bereikt. Hierin bevinden zich grootse beloningen en voortreffelijkheden.

Eén van de grootse eigenschappen van de laatste tien nachten is dat de Profeet (vrede zij met hem) zich hierin meer inzette in aanbidding dan in andere tijden. Moeslim heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) gewoon was zichzelf meer in te spannen gedurende de laatste tien dagen dan in andere tijden. ʿAai’shah zei: “Als de laatste tien dagen aanbraken, was hij gewoon “zijn onderkleed vast te maken”, de gehele nacht wakker in te blijven in aanbidding en zijn vrouwen te wekken.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

De Profeet (vrede zij met hem) was gewoon in de eerste twintig nachten gebed en slaap te combineren. Maar in de laatste tien nachten werkte hij hard en “maakte zijn onderkleed stevig vast” (d.w.z. bleef weg van zijn vrouwen).

Deze overleveringen zijn een bewijs voor de voortreffelijkheid van deze laatste tien nachten. De Profeet spande zich nog meer in op gebied van aanbidding. Hij combineerde het gebed, Dhikr, Sadaqah en andere vormen van aanbidding. Ook was hij gewoon “zijn onderkleed vast te maken”. Dit betekent dat hij wegbleef van zijn vrouwen om zichzelf te wijden aan gebed en Dhikr.

Een ander bewijs van de voortreffelijkheid is dat hij gewoon was in de nacht wakker te blijven en het gebed te verrichten, Koran te reciteren en Dhikr te doen met zijn hart, tong en ledematen. Dit vanwege de grootsheid van deze nachten en om Laylat ul-Qadr te zoeken. Dit is de nacht waarin degene die hierin aanbiddingen verricht met Imaan en hopende op de beloning, al zijn voorgaande zonden vergeven zullen worden.

Wat duidelijk wordt uit deze overleveringen is dat de Profeet verschillende daden van aanbidding verrichtte gedurende deze nachten, zoals het reciteren van de Koran, verrichten van het gebed en ook het nuttigen van Soehoer, etc. Er is geen tegenstelling met de overlevering waarin ʿAai’shah zei: “Ik heb hem nooit het gebed zien verrichten tot de ochtend.”

(Moeslim)

Een ander bewijs voor de voortreffelijkheid van deze nachten is dat hij gewoon was zijn vrouwen wakker te maken voor aanbidding, omdat zij in de aanwezigheid waren van een kans in het leven. Het is niet wenselijk voor een verstandige moslim om deze grote kans aan hem en zijn familie voorbij te laten gaan. Omdat het slechts een paar nachten duurt. Wellicht dat een persoon gelukkig zal zijn in dit leven en het Hiernamaals vanwege deze ene nacht.

Tot de grote ontberingen en verliezen behoort het om te zien dat sommige moslims hun tijd verspillen op een nutteloze manier op deze waardevolle nacht. En als het tijd is om te bidden, dan vallen zij in slaap. Zij lopen iets groots mis en hebben geen garantie deze kans weer te krijgen. Dit behoort tot de listen van Shaytaan. Een verstandige persoon zou de Shaytaan niet als bondgenoot nemen, wetende hoeveel hij ons haat. Dit druist in tegen logica en Imaan.

Tot de speciale zaken van deze maand is dat de Profeet Iʿtikaaf verrichtte. Iʿtikaaf is dat men verblijft in de moskee om de tijd te besteden in aanbidding tot Allah. Dit is een bevestigde Soennah in zowel de Koran als Soennah. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Voltooi vervolgens het vasten tot aan het vallen van de avond (d.w.z. tot aan zonsondergang). En heb geen geslachtsgemeenschap met hen terwijl jullie de Iʿtikaaf in de moskeeën verrichten.”

(Soerat al-Baqarah: 187)

De Profeet verrichtte de Iʿtikaaf en zijn metgezellen volgden hem hierin. De Profeet zei: “Ik verrichtte de Iʿtikaaf in de eerste tien dagen van de Ramadan, zoekend naar deze nacht. Daarna in de middelste tien. Daarna werd mij verteld dat het in de laatste tien is. Wie de Iʿtikaaf wilt verrichten, laat hem dit dan doen.”

(Moeslim)

Het is overgeleverd dat ʿAai’shah heeft gezegd: “De Profeet (vrede zij met hem) verrichtte Iʿtikaaf gedurende de laatste tien dagen van de Ramadan tot hij kwam te overlijden. Na hem verrichtten zijn vrouwen Iʿikaaf.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

ʿAai’shah overleverde dat als de Profeet Iʿtikaaf wilde verrichten, hij Salaat al-Fadjr verrichtte en daarna de plaats van Iʿtikaaf betrad. Toen ʿAai’shah hem toestemming vroeg om binnen te treden, gaf hij haar toestemming. Zij zette een tent op om in te verblijven. Daarna vroeg Hafsah toestemming en ook zij zette een tent op. Hetzelfde gebeurde met Zaynab. Toen de Profeet deze tenten zag, vroeg hij: “Wat is dit?” Zij zeiden: “Ze zijn opgezet voor ʿAai’shah, Hafsah en Zaynab”. Hij (vrede zij met hem) zei: “Hadden zij hiermee deugdzaamheid als intentie? Breek ze (de tenten) af, zodat ik ze niet zie.” De tenten werden afgebroken en hij vertrok van zijn Iʿtikaaf in Ramadan. Daarna verrichtte hij de Iʿtikaaf in de eerste tien dagen van Shawwaal.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Imam Ahmad heeft gezegd: “Ik ken geen geleerde die het er niet mee eens is dat Iʿtikaaf een Soennah is.”

Het doel van Iʿtikaaf is weg te blijven van de mensen om Allah in de moskee te aanbidden. Dit om beloning en Laylat ul-Qadr te zoeken. Hij dient zich dus in te zetten in aanbidding en zijn tijd niet te verspillen met praten, behalve in noodzakelijk gevallen met zijn familie of vrienden. Het bewijs hiervoor is de overlevering van de moeder der gelovigen Safiyyah waarin zij zegt: “De Profeet (vrede zij met hem) verrichtte Iʿtikaaf. Ik bezocht hem in de nacht, praatte met hem en stond op om te vertrekken. De Profeet (vrede zij met hem) stond met mij op.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Echtelijke relaties zijn verboden voor een persoon die Iʿtikaaf verricht. En zo ook alles dat hiernaar leidt, zoals kussen en aanraken.

Het met een gedeelte van het lichaam de moskee buiten treden, is toegestaan. Het bewijs hiervoor ligt in de overlevering waarin ʿAai’shah zegt: “De Profeet (vrede zij met hem) was gewoon zijn hoofd van de moskee uit te steken en ik waste zijn haar, terwijl ik menstruerende was.”

(al-Boekhaarie)

Het verlaten van de moskee kan in drie categorieën verdeeld worden:

1.     Toegestaan: Het verlaten vanwege noodzaak, zoals het gebruik van de toilet, verrichten van de Woedoe’ of Ghoesl, of om te eten en te drinken. Dit alles is toegestaan, tenzij dit in de moskee gedaan kan worden (dan blijft men in de moskee).

2.     Afgeraden: Het verlaten om een vrijwillige goede daad te verrichten, zoals het bezoeken van een zieke, deelnemen aan een Djanaazah, etc. Hij dient dit niet te doen. Als hij een zieke wilt bezoeken of vreest dat een zieke komt te overlijden, dan kan hij de voorwaarde stellen om aan het begin van zijn Iʿtikaaf te vertrekken. Hierop is niets tegen.

3.     Verboden: Het verlaten voor iets dat indruist tegen Iʿtikaaf. Zoals handel, gemeenschap hebben met je vrouw, etc. Dit mag niet worden gedaan, ook al is hier vóór de Iʿtikaaf aan het begin een voorwaarde voor gesteld. Het verbreekt namelijk iemands Iʿtikaaf.

Tot de grootste zaken van deze nachten is dat het Laylat ul-Qadr bevat. Deze is beter dan duizend maanden in aanbidding. Realiseer je de voortreffelijkheid van deze nachten en verspil ze niet.

Gebaseerd op het werk Madjaalis Shahr Ramadaan