Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald

8130

Op 1 juli 2014 heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg uitspraak gedaan in de zaak van een Franse ingezetene die het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding bestreed. Zij voelde zich in haar religieuze vrijheden beknot. Frankrijk – het eerste Europese land dat het verdrijven van de (gezichts)sluier op de politieke agenda heeft geplaatst – verweerde zich door te stellen dat de gezichtssluier een aanval zou zijn op de seculiere waarden van het land, en benadrukte het vermeende veiligheidsrisico dat de gezichtssluier met zich zou meebrengen. Frankrijk werd in het gelijk gesteld. Het verbod zou “niet uitdrukkelijk gebaseerd zijn op de religieuze connotaties van het gezichtsbedekkende kledingstuk, maar puur en alleen op het feit dat dit het gezicht bedekt.”

In navolging van het Franse voorbeeld hebben andere EU-lidstaten, zoals België, soortgelijke verboden ingevoerd. Ook Nederland staat op het punt om een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding in te stellen. Voor deze moslima’s, die doorgaans uit vrije wil en met volle overtuiging ervoor kiezen om dit kledingstuk – een teken van devotie en ingetogenheid – te dragen, is het dan ook vijf voor twaalf. Hun participatie in het openbare leven wordt door hun voorkomen strafbaar gesteld en sluit hen, in tegenstelling tot hetgeen wordt beoogd, verder uit van de samenleving. Wij hechten eraan op te komen voor hun religieuze belang om de gezichtssluier te blijven dragen.

Zelden komt men zo’n duidelijk en scherp voorbeeld van symboolwetgeving tegen. Er mogen openlijk vraagtekens worden geplaatst bij het werkelijke doel achter deze wet, alsmede bij het materiële belang van dit verbod. Het huidige vraagstuk van de (beperkte) participatiegraad van moslims in de Europese samenleving noopt tot bezinning, insluiting en het wijzen op de eigen verantwoordelijkheid.

Deze beoogde wet kent een zeer beperkte doelgroep die duidelijk uit vrije wil en volledige overtuiging kiest voor deze uiterlijke daad van toewijding. Ondanks het relatief zeer geringe aantal moslima’s dat de gezichtsbedekkende sluier draagt, zijn de gevolgen van een dergelijk verbod voor de moslimgemeenschap niet te onderschatten en verstrekkend van aard. Met dit schrijven willen wij eenieder behoeden voor de lok der schijnoplossingen. Dit verbod zal namelijk leiden tot een verdere afdrijving en ontkoppeling van een aanzienlijk deel van de moslimgemeenschap. Zij zal namelijk niet vallen voor de opgevoerde drogredeneringen en zal dit, niet geheel onterecht, zien als (wederom) de volgende duimschroef die strakker wordt aangedraaid.

Angst en onzekerheid verdwijnen niet door het instellen van verboden. Een land dat pocht met een geschiedenis van ideologische tolerantie en godsdienstvrijheid zou dit moeten weten. Indien deze zorgwekkende ontwikkelingen een verder verloop krijgen, dan zal de in Nederland aan terrein winnende selectieve tolerantie de teloorgang van deze nationale erfenis onderstrepen. Bezint daarom, eer gij begint.

Bestuur stichting as-Soennah
23 november 2016