Boerkaverbod is discriminerend en stigmatiserend

4657

De Eerste Kamer begint vandaag aan haar vooronderzoek naar het wetsvoorstel voor een gedeeltelijk verbod op geszichtsbedekkende kleding (het zogenaamde ‘boerkaverbod’). Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) geeft de Eerste Kamer het advies om het wetsvoorstel af te wijzen.

De aanleiding voor het invoeren van een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding is volgens het NJCM geen reactie op een concreet en actueel probleem, maar heeft er alle schijn van ingegeven te zijn door politieke overwegingen.

Het wetsvoorstel werkt stigmatisering en discriminatie van moslimvrouwen in het bijzonder, en bepaalde bevolkingsgroepen in het algemeen, in de hand. Het maakt de weg vrij voor verdere uitsluiting van mensen die op eigen wijze invulling willen geven aan hun leven. De vrijheid van godsdienst en het recht op eerbiediging van het privéleven worden op een onrechtmatige wijze ingeperkt.

In een democratische rechtsstaat is het onwenselijk dat een meerderheid in de samenleving zonder goede reden en noodzaak haar moraal oplegt aan een minderheid, wanneer dat moraal leidt tot vergaande inperkingen van de uitoefening van individuele vrijheden.

Het NJCM is van oordeel dat het wetsvoorstel in strijd is met de mensenrechten en adviseert het wetsvoorstel niet aan te nemen.

Lees hier de volledige tekst van NJCM’s brief aan de Eerste Kamer. (PDF)

Bron: NJCM.nl

Team al-Yaqeen
17 januari 2017