Imam Aboe Ismail reageert op aanslagen Parijs

8771

Imam Aboe Ismail is bekend van al-Yaqeen, een van de grootste Islamitische websites van de Benelux, en als hoofd religieuze zaken van stichting as-Soennah in Den Haag. Voor Marokko.nl wierp hij zijn licht op de gebeurtenissen in Parijs.

 

Wat waren uw eerste gedachten toen u hoorde over de aanslagen in Parijs? 

Verbijstering en ongeloof.  

 

Binnen welk religieus kader kunnen we deze acties plaatsen (wat zegt de Islam hierover)?

Er is geen enkele religieuze kader waaronder dergelijke afgrijselijke praktijken geschaard kunnen worden.  

 

Wat horen wij als Islamitische samenleving te doen na dergelijke gebeurtenissen?

De wereld duidelijk maken dat dit soort aanslagen niets van doen hebben met de Islam, aantonen dat de Islam voor barmhartigheid en genade staat, moslims onderrichten in hun geloof, een religieus alternatief bieden aan dit soort verdorven ideologieën, bijeenkomsten en congressen organiseren waarin extremisme en terrorisme centraal staan en niet te vergeten moslims aansporen om deze samenleving als de hunne te zien en zich dus ook te bekommeren over haar veiligheid.  

 

Wat is volgens u de rol van imams hierin? 

Imams hebben een voortrekkersrol. Ze moeten zich de taal van de jongeren eigen maken, ze moeten toenadering zoeken tot de jongeren en kennis opdoen over hun leefwereld. Ze moeten weten wat hun drijft en motiveert. Welke tegenslagen en hindernissen op hun weg liggen. Ze moeten ze onderwijzen wat Islam precies inhoudt en hoe deze zich verhoudt tot extremisme en terrorisme. 

De imam moet een soort vertrouwenspersoon zijn bij wie deze jongeren terecht kunnen. Want als ze niet terecht kunnen bij de imam, dan gaan ze op zoek naar minder verstandige alternatieven.  

 

Hoe ziet u de toekomst van de Islam in het westen en in het specifiek in Nederland, na deze aanslagen? 

Misschien klinkt het vreemd, maar ik denk dat deze verschrikkelijke gebeurtenissen ons vreemd genoeg dichter bij elkaar brengen. Onze werelden waren min of meer gescheiden, maar nu zijn we op elkaar aangewezen. Moslims stonden vaak buiten de samenleving en niet-moslims vonden dat meestal prima. Maar na al die nare gebeurtenissen raakten we steeds meer in gesprek met elkaar. 

Hoe heftig de discussies ook waren, er is tenminste contact. En misschien kan dit contact tot iets moois bloeien, bijvoorbeeld meer begrip voor elkaar en meer eenheid. Want soms moet je eerst botsen voordat je naar elkaar toe groeit.  

 

Wat kan de overheid hierin betekenen?

De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op de drijfveren en factoren die aan de basis liggen van extremisme. Ook moet er aandacht zijn voor het thuisgevoel van moslims. Jongeren die zich aansluiten bij terreurorganisaties of daarmee sympathiseren voelen zich vaak in de steek gelaten en kunnen op één of andere manier niet meer aarden in de samenleving. 

Ze zoeken een uitvlucht uit hun ellendig bestaan en komen vaak terecht bij dit soort groeperingen.  

 

Wat adviseert u alle moslimjongeren in Nederland?

Ze moeten beseffen dat het geloof niet gebaseerd is op emoties, maar op bewijsvoering. Voor deze bewijsvoering moeten ze terugkeren naar de moslimgeleerden- en  organisaties. Zij zijn het beste in staat om te oordelen over religieuze zaken. Ze kunnen de jongeren vertellen hoe ze moeten handelen in bepaalde situaties en wat wel of niet juist is volgens de Islam. 

Ook wil ik de jongeren aansporen om kennis te vergaren, want Islamitische kennis is het instrument waarmee vastgesteld kan worden of iets conform de Islam is of niet.

Bron: Marokko.nl

Team al-Yaqeen

15 november 2015