De liefde tussen de wereld en Birma lijkt voorbij. De juichstemming over de democratische veranderingen in het door militairen geregeerde land is omgeslagen in kritische houding en regelrechte kritiek.
Ban Ki Moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, nam het voortouw om het bewind aan te spreken over de vervolging van de Rohingya-minderheid. Zijn kritiek is daarna overgenomen door de Amerikaanse president Obama.
Afgelopen donderdag was een ongekend aantal wereldleiders aanwezig in de Birmese hoofdstad Naypyidaw. Behalve Obama en Ban Ki Moon waren ook de regeringsleiders van India, China, Rusland, en bijna alle zuidoost Aziatische landen aanwezig op de Aziatische topconferentie die voor het eerst in Birma plaatsvond. De aanwezigheid van zoveel leiders werd gezien als een bekroning van de hervormingen van de afgelopen jaren.
De kritiek van Obama en Ban Ki Moon maken echter duidelijk dat Birma de zaken nog lang niet op de rails heeft. Mensenrechtenorganisaties maken zich de laatste jaren zorgen: “Op sommige terreinen gaat het zelfs achteruit.” “…Wij zijn ook diep bezorgd over de (…) behandeling van de Rohingya en andere moslimgemeenschappen die lijden onder discriminatie en misbruik.” De woorden van Obama weerspiegelen de toenemende kritiek op de Birmese leiding.
De behandeling van de Rohingya is een doorn in het oog van het buitenland. De leden van deze moslimminderheid kennen geen rechten en worden niet erkend als Birmese staatsburgers. In 2012 werden dorpen en wijken van Rohingya aangevallen en met de grond gelijk gemaakt. Honderdduizenden Rohingya sloegen op de vlucht. Zo'n 140.000 mensen zitten sindsdien in kampen waar ze moeten overleven onder erbarmelijke omstandigheden. Internationale hulporganisaties wordt het werken in die kampen haast onmogelijk gemaakt.
Bron: Volkskrant.nl
Team al-Yaqeen
14 november 2014