Strijd tegen Haga Lyceum heeft veel weg van een hetze

7311

Martien Schreurs, docent aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht, schreef een interessant artikel over de hetze die er tegen het Haga Lyceum gaande lijkt en het beeld dat artikel 23 niet voor moslims lijkt te gelden.

Lees het volledige artikel op: Volkskrant.nl

De komende weken worden buitengewoon spannend voor het islamitisch onderwijs in Nederland. Bij de Raad van State ligt namelijk een spoedprocedure die het Amsterdams Cornelius Haga Lyceum tegen de Rijksoverheid heeft aangespannen. Als het Cornelius Haga Lyceum deze zaak morgen verliest, dan zal de financiering van deze enige islamitische middelbare school voor 1 december worden stopgezet. De rijksoverheid lijkt alles op alles te zetten om dit laatste bolwerk van voortgezet islamitisch onderwijs te vernietigen. Waarom toch?

Deze laatste vraag dringt zich op, omdat er in het geval van het Cornelius Haga Lyceum geen beroep wordt gedaan op de redenen die gewoonlijk naar voren worden gebracht om een school te sluiten. Er zijn goede argumenten om een school op te heffen. Zo kan de kwaliteit van het onderwijs onder de maat zijn en er kunnen ook te weinig leerlingen zijn die zich voor een school hebben ingeschreven. Maar laat het Cornelius Haga Lyceum nu juist op deze cruciale punten ruime voldoendes scoren. Volgens het inspectierapport uit 2019 is de kwaliteit van het wiskunde- en taalonderwijs ronduit goed en als we kijken naar de inschrijvingen, dan blijkt het leerlingenaantal van het Cornelius Haga Lyceum ondanks alle negatieve berichtgeving zelfs te zijn verdubbeld. Maar wat zijn dan de redenen die in de media worden genoemd worden om deze school te sluiten?

Salafistisch

De eerste reden die in maart van dit jaar door de Amsterdamse gemeente naar buiten werd gebracht om het Cornelius Haga Lyceum zo snel mogelijk op te heffen, is dat deze school een bolwerk zou zijn van salafistisch extremisme. Er zouden zelfs banden zijn tussen de schooldirectie en Tsjetsjeense terroristische organisaties. Voor deze extreme beschuldiging zijn echter geen bewijzen aangedragen. Het enige feit dat wel onomstotelijk vaststaat, is dat de directeur van deze school, Soner Atasoy, getrouwd is met een Tsjetsjeense vrouw met wie hij iedere zomer op vakantie gaat naar Tsjetsjenië. Maar dit maakt hem nog geen terrorist.

Een maand later blijkt het opeens niet meer over die vermeende link tussen het Cornelius Haga Lyceum en de Tsjetsjeense terroristen te gaan. De Rijksoverheid komt op 23 april met het bericht dat de bestuurders van het Cornelius Haga Lyceum zichzelf te veel honorarium hebben toebedeeld. De bestuursleden van deze school zouden zichzelf voor meer dan een fulltime baan laten betalen. Maar is dit echt het probleem? Een feit is wel dat de rector van deze school dag en nacht met deze school bezig is. Deze school is zijn leven en in die zin zou ik het zelfs begrijpelijk vinden als hij zichzelf een extraatje zou laten geven. Hoe dan ook, de financiering kan geen gegronde en aanwijsbare reden zijn om deze school te sluiten.

Nu komen wij bij de belangrijkste reden die de Rijksoverheid naar voren brengt om deze school te sluiten.

Burgerschap

Het derde argument is dat het Cornelius Haga Lyceum het burgerschapsonderwijs niet op orde zou hebben. Maar er is geen enkele school in Nederland die over het burgerschapsonderwijs een coherent verhaal kan vertellen. Als de rijksoverheid op deze toer blijft doorgaan, dan wordt er duidelijk met twee maten gemeten. Want waarom wordt dit argument wel gebruikt om het Cornelius Haga Lyceum op te heffen en alle andere scholen niet? De vraag stellen is hem beantwoorden.

Wie langer over deze vraag nadenkt, moet wel gaan vermoeden dat hier sprake is van een hetze tegen het islamitische onderwijs. Maar als dit vermoeden gegrond is, dan moet de het Rijk keihard worden teruggefloten. Deze hetze staat namelijk niet op zichzelf. Het gaat hier om een zaak die alle moslims in Nederland raakt.

Artikel 23 maakte het mogelijk dat religieuze gemeenschappen in Nederland hun eigen scholen mochten oprichten, maar kennelijk geldt dit niet voor de miljoen moslims die al generaties lang in Nederland leven. Wij Nederlanders moeten ons schamen. Voordat wij het burgerschapsonderwijs optuigen om onze normen en waarden over te dragen aan de nieuwkomers in onze samenleving, moeten wij eerst voor onze eigen moslims kunnen verantwoorden waarom wij hier met twee maten blijven meten.

Bron: AD.nl

Team al-Yaqeen