De waarheid over de islamitische wereld is vaak complexer dan in de westerse media naar voren komt, vinden Ludo Hekman en Karel Smouter. Ze pleiten voor nuance in de berichtgeving over moslimlanden naar aanleiding van de reacties op de filmplannen van Wilders.
Nu ”Fitna”, de film van Geert Wilders, daadwerkelijk op het punt van verschijnen staat, nemen de berichten over onrust en protest in de islamitische wereld toe. Het is voor media én publiek van cruciaal belang om zich volledig en genuanceerd te laten informeren over de waarheid, ook als deze complex en meerduidig is. Door beeldarmoede te bestrijden en clichébevestigende berichtgeving te omzeilen, kan voorkomen worden dat de vertrouwenscrisis tussen moslims en het westen onnodig toeneemt.
We benoemen drie valkuilen die media en publiek de komende tijd moeten proberen te vermijden bij het berichten over ”Fitna” en de reacties die de film wereldwijd oproept.
In de eerste plaats moeten we uitkijken met generalisaties over boze moslims. Uit de filmplannen van één controversiële politicus worden conclusies getrokken over ons hele land. Zo ongeveer moet het ook voelen voor de miljoenen moslims en niet-moslims in de islamitische wereld die níét zijn gaan demonstreren, of nog niets van Wilders’ filmplannen hebben vernomen. In eigen land zijn deze apolitieke en dissidente stemmen vaak al de ”stille meerderheid”, maar ook in de westerse media is hun geluid afwezig.
Een voorbeeld: ieder levensteken van Osama bin Laden wordt als breaking news gebracht op alle nieuwszenders. Maar de vreedzame campagne van zijn zoon, die per kameel 6000 kilometer door Noord-Afrika aflegt en onderweg spreekt over de islam, komt niet verder dan een kort berichtje op pagina 5.
Andere geluiden worden te weinig gehoord. Zo interviewde een Nederlandse nieuwsrubriek een in Teheran woonachtige Nederlander die aangaf weinig van toenemende spanningen te merken. Vermoedelijk omdat dit antwoord niet sensationeel genoeg was, zond de rubriek slechts enkele spectaculaire verhalen uit Pakistan uit. Toch werd in de toelichting bij de reportage ook Iran genoemd als land waar Nederlanders in „spanning” zaten over hun veiligheid. Zo worden misverstanden en onjuistheden de wereld in geholpen, met soms schadelijke gevolgen. Paradoxaal genoeg dienen westerse media hiermee vooral de politieke agenda van extremisten aan beide zijden.
Uitsluiten In de tweede plaats breekt de westerse verontwaardiging over de georganiseerde woede in veel islamitische steden in veel gevallen een discussie af voordat deze goed en wel is begonnen. Dat terwijl onder de demonstranten en hun woordvoerders behalve veel sentimenten wel degelijk ook zinnige, rationele argumenten de ronde doen.
Zo spraken we onlangs met een woordvoerder van een conservatief-religieuze denktank in Iran die een beroep deed op internationale conventies over mensenrechten, waarmee heilige gebouwen, boeken en gebruiken zouden worden beschermd. Hij stelde voor om niet alleen te protesteren, maar ook juridische procedures aan te spannen, om via de wet te beschermen wat voor moslims heilig is.
Je kunt met zo iemand van mening verschillen en de discussie aangaan, maar zover komt het vrijwel nooit. Veel woordvoerders uit de islamitische wereld worden niet als potentiële gesprekspartners gezien, maar als objecten van verwondering, meewarigheid of zelfs spot. Dit leidt bij veel academisch geschoolde moslims tot frustraties. Zolang we experts en opinieleiders uit de islamitische wereld blijven uitsluiten uit onze publieke sfeer, blijven het wederzijds onbegrip en het gebrek aan vertrouwen helaas voortbestaan.
Ten slotte is het van belang dat feiten zorgvuldig worden weergegeven en in hun context geplaatst. Een Nederlandse krant meldde bijvoorbeeld dat 215 van de 219 Iraanse parlementariërs de oproep tot het sturen van een brief aan de Nederlandse regering hadden ondertekend. Echter, het parlement bestaat uit 290 parlementariërs.
Zelfs al zouden de cijfers in het artikel kloppen, dan ontbreekt nog altijd de context. Doordat slechts de helft van alle Iraniërs heeft gestemd voor het parlement dat er nu zit en het electoraat slechts een gefilterde kieslijst krijgt voorgeschoteld, is het zéér de vraag of dit nieuwsfeit een representatief beeld geeft van de Iraanse publieke opinie.
De schijn van feitelijke berichtgeving roept regelmatig een schrikbeeld op dat niet correspondeert met de werkelijkheid. Door zorgvuldiger te berichten en feiten in hun context te plaatsen, kan dit eenvoudig worden voorkomen.
Complex Er ligt voor de Nederlandse media een belangrijke taak om het Midden-Oosten in kaart te brengen zoals het is. Namelijk als een bonte verzameling van mensen en meningen die zich niet al te eenvoudig in westerse hokjes en vakjes laten passen. Modern geklede, liberale vrouwen in Teheran kunnen vierkant achter het atoomprogramma van Iran staan. En ook gelovige hoogleraren kunnen rationele, principiële argumenten hebben om een opruiende film over de Koran van kritische noten te voorzien.
Het devies is dan ook: Breng anderen zo in beeld als jij hoopt dat ze jou in beeld brengen. Namelijk met zorg, aandacht en nuance. En voor de nieuwsconsument: Wees net zo nieuwsgierig naar anderen als jij hoopt dat anderen naar jou zijn.
Als de verontwaardiging over een Hollands filmplan tot ver in de islamitische wereld één ding aantoont, dan is het wel dat we inmiddels één wereld met elkaar delen waarin alles met alles in verband staat. Die wereld is buitengewoon complex, en daar moeten we mee leren leven.
De auteurs zijn filosoof en journalist. Ze reizen regelmatig naar het Midden-Oosten en schrijven dagelijks over de parlementsverkiezingen in Iran…
Refdag.nl 13 maart 2008