Het kalifaatschap van cAli

8717

Vraag:

Wat is de regelgeving over de mensen die beweren dat de Profeet (vrede zij met hem) cAli heeft aanbevolen voor het kalifaatschap? Zij zeggen dat de metgezellen zich tegen hem hebben samengespannen.

Antwoord:

Het kan niet anders zijn dan dat deze bewering vanuit het Sjiisme afkomstig is. Het is een vals en ongegrond gerucht. Er zijn veel bewijzen waaruit blijkt dat de kalief na de Profeet (vrede zij met hem) Aboe Bakr was. Hoewel de Profeet dit niet expliciet heeft vastgesteld of bepaald, heeft hij dit wel middels bevelen afgekondigd.

Wanneer de Profeet (vrede zij met hem) ziek was, stelde hij Aboe Bakr aan als voorganger in het gebed. En wanneer de kwestie van het kalifaatschap ter sprake kwam in zijn aanwezigheid, benadrukte hij (vrede zij met hem): “Allah en de gelovigen bevestigen niet de vordering van iemand, behalve die van Aboe Bakr.”

(al-Boekhaari)

Het was om deze reden dat de metgezellen, inclusief cAli, na het overlijden van de Profeet (vrede zij met hem) hun eed van trouw bij Aboe Bakr aflegden. Ze waren het er unaniem over eens dat Aboe Bakr de beste onder hen was. Het is authentiek overgeleverd dat cAbdoellaah ibnoe cOmar heeft gezegd dat gedurende het leven van de Profeet (vrede zij met hem) de metgezellen gewoon waren te zeggen: “De beste van deze Oemmah na de Profeet, is Aboe Bakr, dan cOmar, dan cOethmaan.”

(al-Boekhaari)

En de Profeet (vrede zij met hem) keurde dat goed.

Tevens is het authentiek overgeleverd dat cAli zei: “De beste van deze Oemmah, na de Profeet is Aboe Bakr en dan cOmar.”

(al-Boekhaari)

Ook zei hij: “Iedereen die mij boven hen verkiest, ik zal hem geselen en hij zal worden beschouwd als een lasteraar.”

cAli heeft nooit beweerd dat hij de beste onder de Oemmah was, noch claimde hij dat de Boodschapper (vrede zij met hem) hem heeft aanbevolen voor de functie van kalief of dat de metgezellen hem dit recht hebben ontnomen. Toen Faatimah overleed, gaf cAli voor de tweede keer zijn belofte aan Aboe Bakr, om zijn eerste belofte te benadrukken. Hij wilde de mensen ook bewijzen dat hij behoorde tot de moslims en dat hij geen wrok had jegens Aboe Bakr.

Toen cOmar werd gestoken, liet hij het aanstellen van zijn opvolger over aan zes van de tien metgezellen, waarvan de Profeet (vrede zij met hem) heeft getuigd dat zij zullen worden toegelaten tot het Paradijs, en cAli was één van hen. Hij was niet tegen de opstelling van cOmar, niet tijdens zijn leven, noch na zijn dood. Ook claimde hij niet dat hij degene was die dat het meest verdiende.

Hoe kan iemand dan de durf hebben om een leugen over de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) te verzinnen, door te beweren dat de Profeet cAli heeft aanbevolen voor de functie van kalief?

cAli heeft dit niet gedaan en ook geen enkele andere metgezel. Er was juist overeenstemming onder de metgezellen wat betreft de geldigheid van het kalifaatschap van Aboe Bakr, cOmar en cOethmaan. Het was cAli die dit onderkende en met hen heeft deelgenomen aan Jihad, beraadslaging en andere plichten. Zo waren de moslims het ook eens over zaken waar de metgezellen het eenstemmig over waren.

Daarom is het voor niemand en geen enkele sekte (Sjiieten of anderen) toegestaan om te beweren dat cAli degene was die voor deze taak was aanbevolen, en dat de kalifaatschappen van degenen die hem hierin voorgingen vals waren. Het is ook niet toegestaan om te zeggen dat de metgezellen het recht van cAli hebben ontnomen. Zo'n uitspraak is vals, behelst kwade vermoedens en geeft een slecht beeld van de metgezellen van de Boodschapper, inclusief cAli. Moge Allah tevreden zijn met hen allen.

Allah heeft de Oemmah van Mohammed (vrede zij met hem) beschermd, in die zin dat zij het nooit eens zullen zijn over een dwaling. In vele authentieke overleveringen zegt de Boodschapper van Allah: Een groep van mijn Oemmah zal zich continu succesvol aan de Waarheid blijven vasthouden tot het Laatste Uur aanbreekt.

(at-Tirmidhie en Ibn Maadjah)

Als het kalifaatschap van Aboe Bakr, cOmar en cOethmaan vals zou zijn, dan is het onmogelijk dat de beste en meest eervolle generaties van deze Oemmah het hierover eens waren. Iemand die gelooft in Allah en de Laatste Dag, of een persoon die maar weinig kennis van de Islam bezit, zou een dergelijke bewering niet doen.

Sheikh cAbdoel-cAziez ibn Baaz (Fataawa al-Islaamiyyah, boekdeel 1, blz. 78)