Vraag:
Sommige atheïsten stellen vragen, zoals: “Als Allah overal toe in staat is, is Hij dan ook in staat om een god te scheppen die gelijk is aan Hem? Of “Is hij in staat om een steen te scheppen die zo zwaar is dat Hij die zelf niet kan optillen?”
Antwoord:
Een atheïst heeft behoefte aan iemand die hem uitnodigt naar Allah. Hij heeft behoefte aan iemand die hem herinnert aan de zegeningen, gunsten en tekenen die duiden op de Eenheid, Grootsheid en Aanwezigheid van Allah. Het heelal duidt op de aanwezigheid van Allah, hoe kan men dit ontkennen?
“Vreemd is het dat men zondigt tegenover de Aanbedene en Hem verloochent.
Terwijl elke beweging en stilstand van Hem getuigt.
En in alles is een teken te vinden van Zijn Eenheid.”
Het is niet toegestaan om te luisteren naar de twijfels van de dwalende atheïsten, behalve als men in staat is om deze te weerleggen. Pas dus op! Het kan namelijk zo zijn dat deze twijfels zich in het hart nestelen en niet meer te verwijderen zijn.
Deze twijfels zijn afkomstig van de vroegere atheïsten en de antwoorden van de geleerden hierop zijn bekend. Deze kunnen opgesomd worden in twee punten.
1. Het betreft hier een onmogelijke zaak.
Een god kan niet geschapen worden. De veronderstelling dat een god geschapen wordt, is dus niet reëel.
In ad-Doerar us-Saniyyah min al-Adjwibat in-Nadjdiyyah is overgeleverd op gezag van Ibn cAbbaas: “De Shayaatien zeiden tegen Iblies: “O onze heer, hoe komt het dat wij jou zo blij zien met de dood van een geleerde, maar niet met die van een asceet? Dit terwijl een geleerde niet te beïnvloeden is en een asceet wel.”
Hij antwoordde: “Kom mee.” en zij gingen naar een asceet. Zij troffen hem aan, terwijl hij zich in een staat van aanbidding bevond. Iblies zei tegen hem: “Wij willen jou vragen over het volgende: Is jouw Heer in staat om een gelijke aan Hem te scheppen?” Hierop antwoordde de asceet: “Ik weet het niet.” “Zien jullie wel, zijn aanbiddingen zullen hem niet baten vanwege zijn onwetendheid”, zei Iblies vervolgens tegen de Shayaatien.
Daarna vroeg hij een geleerde hierover, waarop deze zei: “Dit is onmogelijk, want geen schepsel kan een gelijke zijn aan Hem. Dus dat hij een gelijke is van Hem en tegelijkertijd geschapen is, is onmogelijk. Als hij dus geschapen is, dan is hij een dienaar en geen gelijke aan Hem.” Iblies zei hierop: “Zien jullie nu waarom? Wat ik al die jaren heb opgebouwd, heeft hij in een keer vernietigd.”
En Allah weet het het best.
(ad-Doerar us-Saaniyyah min al-Adjwibat in-Nadjdiyyah, boekdeel 3, blz. 265)
2.Een god naast Allah is van nature al onmogelijk.
Dit wordt ondersteund door vele bewijzen. Een simpel bewijs is dit gestructureerde heelal. Was het zo geweest dat er een andere god zou zijn, dan zou de organisatie van deze wereld te gronden gaan. Dit vanwege het ontstaan van getwist tussen de goden en het verheffen van de één boven de ander. Zoals de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):
“Als er andere goden dan Allah zouden zijn, dan zouden zij (de hemelen en de aarde)zeker vergaan. Heilig is Allah, Heer van de Troon, verheven bovenwat zij Hem toeschrijven!”
(Soerat al-Anbiyaa’: 22)
Ook zegt Hij (interpretatie van de betekenis):
“Allah heeft zich geen kind genomen en er is geen god naast Hem! Anders zou iedere god weggaan met wat hij schiep en zouden zij elkaar overweldigen. Heilig is Allah boven wat zij (Hem) toeschrijven.”
(Soerat al-Moe’minoen:91)
Ibn Kathier zegt in zijn Tafsier het volgende:“Was het zo dat er meerdere scheppers waren, dan zou elke schepper weggaan met hetgeen hij geschapen heeft, en dit zou wanorde veroorzaken in het universum. Wat we zien is dat het universum georganiseerd en ordelijk is. Elk onderdeel van de onderste en bovenste wereld is verbonden met de ander op de meest perfecte wijze (interpretatie van de betekenis):
“U kunt geen tekortkomingen zien in de schepping van de Barmhartige.”
(Soerat al-Moelk: 3)
“Iedere god zou dan de ander proberen te overmeesteren en sommigen zouden uiteindelijk overwinnen.”
Wat betreft de aanwezigheid van iets dat zo zwaar is dat Allah dat niet kan optillen. Dit is natuurlijk onmogelijk. Allah is Degene die het heeft geschapen en het tot stand heeft gebracht. Hij is ook in staat om dit te laten vergaan. Hoe kan het dan zo zijn dat hij niet in staat zou zijn om het op te tillen?
Wat de atheïst probeert is de algemene betekenis te verdraaien van deze Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, Allah is overal toe in staat.”
(Soerat at-Talaaq: 12)
De atheïst zegt dan: “Als Allah overal toe in staat is, waarom is hij hiertoe dan niet in staat?”
Het antwoord hierop is dat het ook hier het onmogelijke betreft. En het onmogelijke kan niet bestaan. Ook al kan men zich dit wel voorstellen. Iedereen weet dat men zich zaken kan voostellen die in werkelijkheid onmogelijk zijn. Zo is het mogelijk je een voorstelling te maken van twee tegenovergestelde zaken die samenkomen in één. Bijvoorbeeld iets dat op één en hetzelfde moment zowel aanwezig als afwezig is.
Het bovenstaande vers duidt er dus op dat Allah de Kracht bezit over de reële zaken. Zaken waarvan het bestaan onmogelijk is, staan hier buiten. Het is gewoon niets. En wat er niet is, kan er ook niet zijn.
Daarom hebben meerdere geleerden te kennen gegeven dat de Kracht van Allah betrekking heeft op reële mogelijke zaken, omdat het ‘onmogelijke niets’ er niet toe doet.
Sheikh ul-Islaam Ibn Taymiyah heeft gezegd: “Ahl us-Soennah geloven dat Allah overal toe in staat is. En al hetgeen dat mogelijk is, valt hieronder. Wat betreft zaken die van nature onmogelijk zijn, zoals iets dat op één en hetzelfde moment zowel bestaat als niet bestaat, is niet reëel en wordt ook niet geacht te bestaan. Zo’n zaak wordt ook niet aangemerkt als ‘iets’ volgens de consensus van de weldenkenden. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het scheppen van een gelijke aan Hem, e.d.”
(Minhaadj us-Soennah, boekdeel 2, blz. 294)
Ibn ul-Qayyim zegt: “Datgene wat onmogelijk is, wordt niet gezien als ‘iets’. Dit staat dan ook los van het vermogen (van Allah). En Allah is overal toe in staat. Oftewel, de zaken die voor mogelijk worden gehouden.”
(Shifaa’ ul-cAliel, blz. 374)
En Allah weet het het best.
islamqa.com