Vraag:
Wij weten allemaal dat de Shaytaan zijn Heer ongehoorzaam was toen Allah hem beviel om voor Adam te knielen. Toen heeft Allah hem het Paradijs uit gestuurd. Hoe heeft de Shaytaan Adam en Hawaa dan in het Paradijs kunnen bereiken?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Deze kwestie wordt vaak aangehaald door de exegesegeleerden. Zij zeggen dat de Shaytaan niet samen met hen was in het Paradijs. Zij geven te kennen dat vanaf het moment de Shaytaan zijn Heer ongehoorzaam was, Allah hem de toegang tot het Paradijs ontzegde. De Shaytaan behoorde vanaf toen tot de ongelovigen. De vraag die nu resteert bij de exegesegeleerden is deze: Hoe is het de Shaytaan gelukt om hen in te fluisteren, terwijl hij het Paradijs moest verlaten, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Hij (Allah)zei: “Daal af uit het (Paradijs), want het past jou niet dat jij je er hoogmoedig in gedraagt. Vertrek daarom. Waarlijk, jij behoort tot de vernederden.”
(Soerat al-Acraaf: 13)
Eén van de uitspraken die hierover is gedaan, is dat het niet onmogelijk is dat hij hen ingefluisterd heeft. Ondanks dat hij zich niet in het Paradijs bevond. Een andere uitspraak die gedaan is, is dat hij toevallig het Paradijs is binnengetreden en er niet verbleef. Dit zou dan als beproeving zijn geweest voor Adam en Hawaa. Het verhaal van Adam en Iblies duidt erop dat Allah Adam en zijn vrouw het Paradijs heeft laten bewonen, hen heeft gewaarschuwd voor het eten van de boom en hen gewaarschuwd heeft voor het gehoorzamen van de Shaytaan. Zo zegt de Verhevene: (interpretatie van de betekenis):
“Daarop zeiden Wij: “O Adam, voorwaar, dit is zeker een vijand van jou en jouw vrouw. Laat hem daarom jullie niet uit het Paradijs verdrijven, want dan zal jij zeker ongelukkig worden. Voorwaar, daarin is voor jou geen honger en jij bent er niet naakt. Jij hebt er zeker geen dorst en jij wordt er niet blootgesteld aan hitte. Maar de Shaytaan fluisterde hem in, en zei: “O Adam, zal ik jou de eeuwige boom wijzen en een koninkrijk dat niet vergaat?”
(Soerat Taa haa: 117-121)
De regelgeving ten aanzien van zaken die betrekking hebben op het ongeziene, is dat men datgene wat overgeleverd is niet overschrijdt. Wij moeten onszelf niet in allerlei bochten wringen om erachter te komen wat Allah verborgen voor ons heeft gehouden. Wij zeggen dan ook: Allah weet hoe Iblies Adam en Hawaa heeft ingefluisterd, terwijl zij zich in het Paradijs bevonden en hij weggestuurd was.
Daarnaast is er geen duidelijk bewijs terug te vinden in de Koran dat stellig vaststelt dat Iblies zich in het Paradijs bevond, alvorens hij bevolen werd te knielen voor Adam. In het kort kunnen we zeggen dat de Beschikking van Allah heeft plaatsgevonden, waardoor Iblies Adam en Hawaa heeft ingefluisterd, zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Toen fluisterde de Shaytaan hen in om te onthullen wat er van hun schaamte bedekt was, en hij zei: “Jullie Heer houdt jullie slechts van deze boom af, omdat jullie anders engelen worden, of dat jullie tot de eeuwig levenden zullen behoren.”
(Soerat al-Acraaf: 20)
Sheikh cAbdoerrahmaan Ibn Naasir al-Barraak