Verschillende categorieën voorspraak

8261

Vraag:

De Profeet (vrede zij met hem) heeft op de Dag der Opstanding drie soorten voorspraak. Voor wie is de eerste voorspraak? En voor wie zijn de tweede en de derde bestemd?

Antwoord:

Aan de Profeet (vrede zij met hem) behoren drie voorspraken. De eerste van hen is ash-Shafaacatoe l-cOedhmaa, de meest grandioze voorspraak. Deze is bestemd voor een ieder die op de Dag der Opstanding op de Verrekening staat te wachten. Hij (vrede zij met hem) zal voor deze mensen voorspraak doen, opdat er onder hen geoordeeld zal worden. Dit is al-Maqaam al-Mahmoed (geprezen positie), waarover Allah het volgende zegt (interpretatie van de betekenis):

"En bid (O Mohammed) in een gedeelte van de nacht, als een extra (gebed) voor jou. Moge jouw Heer jou tot een geprezen positie verheffen."

(soerat al-Israa': 79)

De geprezen positie, al-Maqaam al-Mahmoed, is de positie die Allah de Profeet (vrede zij met hem) heeft gegeven. Hij (vrede zij met hem) zal bij Allah voorspraak verrichten voor de mensen die op de Verrekening wachten, zodat Allah onder hen zal oordelen en de mensen hun beschikking tegemoet zullen gaan.

De tweede Shafaacah is de voorspraak waar hij (vrede zij met hem) Allah vraagt om de mensen van het Paradijs dit te doen binnentreden. Zij zullen namelijk het Paradijs niet binnentreden, voordat hij (vrede zij met hem) voorspraak heeft verricht. Allah zal hen vervolgens toestemming geven om het Paradijs binnen te treden.

De derde Shafaacah is specifiek voor zijn oom Aboe Taalib. Hij zal dan voorspraak verrichten bij Allah om de bestraffing van zijn oom te verlichten. Er is overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: "Ik heb hem (Aboe Taalib) in het heetste van de Hel aangetroffen en bracht hem vandaar weg naar het minste van de Hel."

(Al-Boechaari en Moeslim)

De Profeet (vrede zij met hem) verricht voorspaak voor zijn oom Aboe Taalib om slechts de bestraffing van de Hel te verlichten en niet om eruit te komen, want hij is als ongelovige overleden. Dit is wat de geleerden hebben vastgesteld. De Profeet (vrede zij met hem) wilde dat zijn oom Aboe Taalib tijdens zijn sterven zei: "Er is geen god die het waard is aanbeden te worden, behalve Allah", maar zijn oom weigerde dit uit te spreken en hij stierf daardoor in een staat van ongeloof.

De Profeet (vrede zij met hem) verrichtte voorspraak voor hem, opdat hij de lichtste bestraffing in de Hel zou krijgen. Dit als wederdienst voor wat zijn oom voor hem heeft betekend, zoals de verleende bijstand en bescherming. Daarom was de Profeet (vrede zij met hem) er zeer op gebrand om zijn oom te bekeren tot de Islam, maar het was zijn oom niet voorbeschikt om moslim te worden. Zo behoort dit tot de tekenen die wederom bewijzen dat de Profeet (vrede zij met hem) het leiden van iemand niet toekomt, maar dat dit slechts Allah de Verhevene toekomt. Hij leidt wie Hij wil.

Daarom, toen Aboe Taalib in een staat van ongeloof overleed, openbaarde Allah de volgende Woorden tot de Profeet (vrede zij met hem) die als volgt vertaald kunnen worden:

"Voorwaar, jij kunt diegenen die jij liefhebt geen leiding geven. Maar Allah leidt wie Hij wil."

(soerat al-Qasas: 56)

Ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

"Het is niet aan jou hen te leiden, maar Allah leidt wie Hij wil."

(soerat al-Baqarah: 272)

Naar aanleiding van deze verzen verrichtte de Profeet (vrede zij met hem) voorspraak voor zijn oom om terecht te komen in het niveau van de Hel waarin slechts de hersenen aan het koken worden gebracht. Wij vragen Allah ons hiervoor te behoeden.

De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: "Degene van de mensen die het lichtst bestraft zal worden op de Dag des Oordeels, is Aboe Taalib. Hij bevindt zich in het lichtste van de Hel. Daarin worden zijn hersenen tot koken gebracht."

(Moeslim)

In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede zij met hem): "Voorwaar, degene van de bewoners van de Hel, die het lichtste bestraft zal worden op de Dag des Oordeels, is degene die twee schoeisels van vuur draagt die zijn hersenen doen koken."

(Moeslim)

Deze persoon denkt dat hij het zwaarst bestraft wordt, terwijl hij de lichtste vorm van bestraffing krijgt.

Ook heeft de Profeet (vrede zij met hem) nog andere voorspraken die niet specifiek voor hem zijn. Zo is er een voorspraak voor degene die de Hel zijn binnengetreden, maar in hun leven tot de mensen van Tawhied (monotheïsme) behoorden en dus middels deze voorspraak de Hel mogen verlaten. Voor andere zondaren die de Hel niet zijn binnengetreden, wordt voorspraak gedaan opdat zij de Hel helemaal niet binnen zullen treden.

Zondaren zijn in twee groepen op te delen: een groep die wordt vergeven alvorens het binnentreden van de Hel, vanwege een voorspraak, de Genade en Barmhartigheid van Allah. En een groep die de Hel binnentreedt als gevolg van hun buitensporigheden en zonden. Hun verblijf daarin is afhankelijk van de Wil van Allah. Zij zullen vervolgens naar buiten treden middels een voorspraak of de Barmhartigheid van Allah, die geen voorspraak nodig heeft. Dit omdat Allah heeft besloten dat een eeuwig verblijf in de Hel alleen is weggelegd voor de ongelovigen.

Dit is de waarheid waarop ahloe s-Soennah wa l-Djamaacah zich bevindt. De zondaren onder de gelovigen die de Hel binnentreden, zullen daar verblijven zolang als Allah dat wil. Vervolgens zullen zij naar buiten treden en naar een rivier worden gebracht. Deze rivier heet "Nahroe l-Hayaat" (rivier van het leven). Zij zullen daar weer tot bloei komen, zoals een zaad dat ontspruit uit het slib.

(al-Boekhaari)

Ook zijn degenen die de Hel zullen verlaten op te delen in verschillende groepen. Zo zullen er mensen zijn die uit de Hel gehaald worden door de voorspraak van de Profeet (vrede zij met hem), andere profeten, Engelen of gelovigen.

Ook zullen er een aantal in de Hel verblijven, totdat Allah hen vanuit Zijn Barmhartigheid de Hel doet verlaten. Deze laatste manier behoeft geen voorspraak van welk schepsel dan ook. Als iedereen zijn voorspraak heeft gedaan, zal Allah de resterende aanhangers van at-Tawheed die zich nog in de Hel bevinden vanwege hun zonden, uit de Hel halen. Dit is een blijk van Zijn Genade. De basis voor het voorgenoemde is de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):

"Het is niet aan jou hen te leiden, maar Allah leidt wie Hij wil."

(soerat al-Baqarah: 272)

Er zijn nog vele andere correcte overleveringen die het voorgaande ondersteunen.

Sheich Bin Baaz

(Fataawaa al-Moehimmah, blz. 72)