Wat te doen bij influisteringen van de satan inzake de geloofsleer

9888

Vraag:

Soms komt de satan tot de mens en fluistert hij zaken in die betrekking hebben op de Gedaante van Allah en Zijn Macht. Wat dient een persoon die dit overkomt dan te doen?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.

De Profeet (vrede zij met hem) is een soortgelijke vraag gesteld. In Sahieh Moeslim staat een overlevering die verhaald is door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem): “Er kwam een aantal metgezellen naar de Profeet (vrede zij met hem). Zij zeiden tegen hem: ,,Wij zitten ergens mee (de influisteringen over de Gedaante van Allah) wat iemand van ons een te groot onderwerp vindt om over te praten.” Hierop zei de Profeet (vrede zij met hem): ,,Zitten jullie daar werkelijk mee?” Zij zeiden: ,,Ja!” De Profeet (vrede zij met hem) zei: ,,Dat is (een teken van) oprecht geloof.”

(Moeslim)

In een andere overlevering van cAbdoellah ibnoe Mascoed zegt hij: “De Profeet (vrede zij met hem) werd gevraagd over de influisteringen en hij zei: ,,Dat is (een teken van) zuiver geloof.”

(Moeslim)

Aboe Hoerayrah levert tevens over: “De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: ,,Een mens zal zichzelf zaken blijven afvragen, totdat hij het volgende zegt: ,,Allah heeft de schepping gecreëerd. Wie heeft Allah dan gecreëerd?” Wie iets dergelijks overkomt, laat hem dan zeggen: ,,Ik geloof in Allah.”

(Moeslim)

Ook is van Aboe Hoerayrah overgeleverd: “De Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: ,,De satan zal tot een van jullie komen en zeggen: ,,Wie heeft dit geschapen? Wie heeft dat geschapen?" Totdat hij zegt: ,,Wie heeft jouw Heer geschapen?” Als hem dit bereikt, laat hem dan zijn toevlucht zoeken bij Allah en hiermee ophouden.”

(al-Boekhaari en Moeslim)

In een andere overlevering verhaalt Aboe Hoerayrah het volgende: “Waarlijk, de satan zal tot een van jullie komen en zeggen: ,,Wie heeft de aarde geschapen?” Waarop deze persoon zegt: ,,Allah.” Waarna de satan zegt: ,,En wie heeft Allah geschapen?” Wie van jullie zoiets overkomt, laat hem dan zeggen: ,,Ik geloof in Allah en in Zijn Boodschappers.”

(Moeslim en Ahmad)

In de Soenaan van Aboe Daawoed staat dat Ibnoe cAbbaas heeft overgeleverd: “Er kwam eens een man naar de Profeet (vrede zij met hem) en zei: ,,O Profeet! Waarlijk, iemand van ons treft in zichzelf een gedachte aan waarvan hij een afkeer heeft. Hij verkiest het om tot as te vergaan, dan dat hij deze uitspreekt.” Waarop hij (vrede zij met hem) zei: ,,Allah is de grootste, Allah is de grootste, Allah is de grootste. Alle lof zij Allah Die de list (van de satan) heeft gereduceerd tot een influistering.”

(Ahmad, Aboe Daawoed, an-Nasaa’i, at-Tabaraani, ibnoe Hibbaan. Sahieh verklaard door al-Albaani)

Deze overleveringen en anderen van soortgelijke strekking, maken duidelijk dat de gedachten die bij iemand opkomen, inzake het ongeziene, slechts influisteringen zijn van de satan om de mens in twijfel en verwarring te brengen. Moge Allah ons hiervan behoeden.

Wanneer een persoon te maken krijgt met dit soort influisteringen, dient hij de volgende zaken – waarop de Profeet (vrede zij met hem) ons heeft gewezen – in acht te nemen:

  1. Toevlucht zoeken bij Allah.
  2. Stoppen met deze gedachten en de influisteringen tegenhouden.
  3. Het zeggen van: “Ik geloof in Allah.” Of het zeggen van: “Ik geloof in Allah en in Zijn Boodschappers”, zoals dit in de andere overlevering vermeld staat.

Wanneer influisteringen bij jou opkomen over de Gedaante van Allah, of het begin van de schepping, of wanneer deze vergaat, of over zaken van het ongeziene en het onmogelijk verklaren hiervan, of de bekendmaking van de beloning en de bestraffing, of iets van gelijke strekking, dien jij te geloven in de algemeenheid van het geloof.

Zoals de hierboven genoemde bronnen vermelden, dien jij te zeggen: “Ik geloof in Allah.” Dit houdt in dat je gelooft in alles wat over Hem tot ons is gekomen, zoals Allah het ons heeft verteld. Het zeggen van: “Ik geloof in de Boodschapper van Allah”, houdt in dat je gelooft in datgene wat over hem (vrede zij met hem) tot ons is gekomen, zoals de Profeet (vrede zij met hem) het ons heeft verteld. Hetgeen waar wij weet over hebben, vertellen wij. Hetgeen waar wij geen weet over hebben, laten wij en hierover zeggen wij dat de kennis hierover bij Allah is.

Wanneer deze influisteringen bij iemand voortduren, kunnen deze hem leiden tot verwarring en twijfel. En dit is het doel van de satan. Als de persoon in kwestie met deze influisteringen meegaat, dan zal hij onvermijdelijk terechtkomen in twijfel. Vervolgens in verwarring en daarna verlaat hij uiteindelijk de daden van aanbidding. Daarom dient hij dit van begin af aan een halt toe te roepen en zullen de influisteringen, met de Wil van Allah, ook meteen ophouden. Daarbij continu toevlucht zoeken bij Allah van de satan en het verdrijven van de satan zullen hier aan bijdragen.

Het influisteren van deze gedachten bij de mensen, totdat zij in twijfel raken over hun geloof en overtuiging, behoort tot de listen van de satan.

Sheich Ibn Djibrien Fataawaa cOelamaa’ il-Balad il-Haraam, blz. 129