Beoefenaar van magie is een ongelovige

6583

Vraag:

Is iedere beoefenaar van magie of tovenarij een ongelovige?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

De beoefenaar van magie is de persoon die de duivels gebruikt en dichtbij de djinns komt door dingen te doen die zij liefhebben. Zoals het offeren aan hen in plaats van aan Allah, hen aan te roepen naast Allah, hen te gehoorzamen door ongehoorzaam te zijn aan Allah door bijv. het verrichten van overspel, het drinken van wijn, het eten van dingen die Haraam zijn, het verwaarlozen van het gebed, zichzelf bedekken met onreinheden (Nadjaasaat) en het verblijven in vuile plaatsen.

Dit doet hij met een zachte en vriendelijke benadering, totdat de duivels gehoor geven aan zijn verzoek om bijv. de mensen te schaden tegen wie hij zijn magie gebruikt, het veroorzaken van verdeeldheid tussen een man en zijn vrouw, het vertellen van sommige zaken die tot het ongeziene behoren en het vertellen over gestolen voorwerpen en waar verloren zaken te vinden zijn.

Zo’n persoon is een Moeshrik en een Kaafir omdat hij ook de Shaytaan aanbidt, wat grote Shirk (Shirk ul-Akbar) is. Hij is dus een ongelovige, want Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“…en Soelaymaan was niet ongelovig, maar de satans waren ongelovig, zij onderwezen de mensen tovenarij (Sihr) en wat was neergezonden te Babel aan de twee Engelen Haaroet en Maaroet. En geen van beiden gaven onderricht, zonder dat zij zeiden: “Voorwaar, wij zijn slechts een beproeving, wees daarom niet ongelovig…”

(Soerat al-Baqarah: 102)

Er is ook bevolen dat de beoefenaar van magie gedood dient te worden (in een Islamitische staat, red.), dit vanwege de volgende overlevering: “De Hadd (voorgeschreven straf) voor de beoefenaar van magie is een slag met het zwaard (d.w.z. executie).”

(at-Tirmidhie, ad-Daaraqoetnie, al-Haakim en al-Bayhaqie. Zie ook as-Silsilat ud-Daciefah, boekdeel 3, blz. 641, nr.1446)

Op basis hiervan is hij een ongelovige, zelfs als hij bidt, vast, de Koran leest en smeekbeden verricht tot Allah, omdat Shirk alle goede daden opheft.

En Allah weet het het beste.

Sheikh cAbdoellaah Ibn Djibrien (al-Loe’loe’ ul-Makien min Fataawa Ibn Djibrien, blz.11)