Vraag:
Wat is het oordeel over het bezoeken van enkele begraafplaatsen in Medina (zoals al-Baqiec) en de martelaren van Oehoed?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Het bezoeken van graven is in alle plaatsen Soennah, vooral het bezoeken van al-Baqiec. Hier zijn vele metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) begraven, waaronder de leider der gelovigen, cOethmaan ibn cAffaan (moge Allah tevreden met hem zijn). Zijn graf bevindt zich daar en is welbekend.
Zo is het ook Soennah om naar Oehoed te gaan en de graven van de martelaren aldaar te bezoeken. Waaronder Hamzah ibnoe cAbdil-Moettalib, de oom van vaderszijde van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).
Ook kan men moskee Qoebaa’ bezoeken, er naartoe gaan in staat van Woedoe’ en daar twee gebedseenheden verrichten. Dit vanwege de voortreffelijkheid hiervan. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Eén gebed in moskee Qoebaa’ is (qua beloning) zoals de cOemrah.”
(Sahieh ut-Targhieb)
Ook heeft hij (vrede zij met hem) gezegd: “Degene die zich in zijn huis reinigt, dan naar moskee Qoebaa’ komt en een gebed daar verricht, zal een beloning gelijk aan de cOemrah verkrijgen.”
(Sahieh ut-Targhieb)
Buiten de moskee van de Profeet, zijn graf, al-Baqiec, de martelaren van Oehoed en moskee Qoebaa’ is er in Medina verder niets anders (voorgeschreven) dat bezocht kan worden.
Er is geen basis voor het bezoeken van andere plaatsen, zoals de zeven moskeeën en moskee al-Ghamaamah. Hiernaartoe gaan met de intentie dat dit een daad van aanbidding is, is een innovatie. Dit is namelijk niet overgeleverd van de Profeet (vrede zij met hem). Niemand dient de suggestie te wekken dat een specifieke tijd, plaats of daad een speciale deugd kent of een middel is dichter bij Allah te komen, zonder met bewijzen te komen vanuit de islamitische wetgeving.
Sheikh Ibn ul-cOethaymien
Daliel ul-Akhtaa’ allatie yaqaca fiehal-Hadj wal Moectamir
(Fouten die gemaakt worden door pelgrims tijdens de Hadj of de cOemrah)