Vraag:
Wat dienen we te doen met de Oedhiyah? Dienen we het in drieën of vieren te delen?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Het is voorgeschreven voor de persoon die offert om iets van het vlees te nuttigen, er iets als gift weg te geven en een gedeelte als liefdadigheid weg te geven. Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):
“Dus eet daarvan en voed daarmee de behoeftige arme.”
(Soerat al-Haddj: 28)
“Eet er dan van en voed daarmee de niet-bedelende arme en de bedelende arme. Zo hebben Wij hen (d.w.z. de kamelen) dienstbaar gemaakt aan jullie, opdat jullie dankbaar zullen zijn.”
(Soerat al-Haddj: 36)
Het is overgeleverd van Salamah ibn ul-Akwac (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Eet er wat van, geef er iets van aan anderen en sla er wat van op.”
(al-Boekhaarie)
Het iets ervan geven houdt zowel het geven van giften aan de rijken in, als het geven van liefdadigheid aan armen.
cAa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Eet er wat van, sla er wat van op en geef er iets van aan anderen.”
(Moeslim)
De geleerden verschillen van mening over de hoeveelheid die gegeten moet worden en gegeven dient te worden als gift en als liefdadigheid. Het betreft een grote kwestie. Maar het is het beste om één derde nuttigen, één derde als gift te geven en één derde als liefdadigheid. Het gedeelte dat toegestaan is te nuttigen, mag ook worden opgeslagen. Zelfs voor een langere tijd, als dat geen schade oplevert bij het nuttigen ervan. Behalve in tijden van hongersnood.
In dit geval is het niet toegestaan het meer dan drie dagen op te slaan op basis van de overlevering van Salamah ibn ul-Akwac die overleverde dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Degene van jullie die een offer verricht, niets ervan dient in zijn huis na de derde dag achter te blijven.” Het daaropvolgende jaar vroegen zij: “O Boodschapper van Allah, dienen we te doen wat we het afgelopen jaar hebben gedaan?” Waarop hij antwoordde: “Eet er wat van, geef er iets van aan anderen en sla er wat van op. Het afgelopen jaar hadden de mensen het moeilijk. En ik wilde dat jullie (de behoeftigen) zouden helpen.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Er is geen verschil in de toelaatbaarheid van het eten of weggeven van het vlees van de Oedhiyah wanneer dit (de Oedhiyah) verplicht of vrijwillig geofferd is. En ongeacht of het wordt verricht namens een levende of overleden persoon, of dat het voortgekomen is uit een testament. Want de uitvoerder van het testament neemt de plaats in van degene die het heeft opgesteld. En degene die het heeft opgesteld zou ervan hebben gegeten, het hebben weggegeven en als liefdadigheid hebben uitgegeven. Dit is iets dat een gewoonte is tussen de mensen. En deze gewoonte (van het opstellen van een wilsbeschikking/testament, red.) is als dat wat is uitgesproken.
Wanneer de opsteller van het testament aan degene die aangesteld is (het offer te verrichten) toestemming heeft gegeven van het offer te eten, het als gift weg te geven of als liefdadigheid uit te geven of wanneer dit duidelijk is aan de hand van analogie of gewoonte, dan mag hij (de aangestelde) dit doen. Anders dient hij het te geven aan de opsteller van het testament die verantwoordelijk is voor de verdeling van het vlees.
Het is verboden om iets van de Oedhiyah te verkopen. Of dit nu het vlees of een ander gedeelte betreft, zoals de huid. De slager dient niets ervan gegeven te worden in ruil voor het werk of gedeelte ervan. Dit is namelijk net als het verkopen. Maar als een persoon de slager een gedeelte als gift schenkt of als liefdadigheid, dan mag hij doen wat hij wilt ermee, zoals het te verkopen of iets anders. Maar hij dient het niet te verkopen aan degene die het hem heeft gegeven.
Islamqa.com