Vraag:
Wanneer ik niet-moslims uitnodig naar de Islam, merk ik dat ik hen soms ‘zuster’ of ‘broeder’ noem. Of ik zeg bijvoorbeeld: “O, broeders”, waarmee ik dan de menselijke broederschap bedoel. Ik doe dit om hun harten te verzachten en hun aandacht te trekken, zodat zij luisteren naar wat ik te zeggen heb. Is dit verkeerd?
Antwoord:
Er is geen twijfel dat het verboden is om niet-moslims ‘broeders’ te noemen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, de gelovigen zijn elkaars broeders…”
(Soerat al-Hoedjoeraat: 10)
Broederschap bevindt zich dus in het geloof. Als men echter een broeder is door verwantschap, dan is het aanvaardbaar. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En tot het volk van cAad (zonden Wij) hun broeder Hoed…”
(Soerat Hoed: 50)
En ook (interpretatie van de betekenis):
“En tot (de bewoners van) Madyan (zonden Wij) hun broeder Shoecayb…”
(Soerat Hoed: 84)
Ook is dit te lezen in andere soortgelijke verzen.
Het is dus aanvaardbaar wanneer er een broederlijke relatie is vanwege verwantschap, maar niet in geloof. Allah zei tegen Noeh over diens zoon (interpretatie van de betekenis):
“O Noeh, voorwaar, hij behoort niet tot jouw familie…”
(Soerat Hoed: 46)
Het is echter wel mogelijk om dit op een andere manier te doen. Men moet niet zeggen: “O, mijn broeder”, maar “Oh broeder”. En hiermee bedoel je dat hij een broeder is van degenen van wie hij een broer is, hetzij in geloof of verwantschap. Op deze manier kun je zijn aandacht trekken en zijn hart verzachten, zonder dat je hem de broederschap toekent. Het geven van hints of toespelingen is niet hetzelfde als liegen.
Sheikh Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien (al–Aqalliyaat ul-Moeslimah, blz. 75, nummer 15)