Vraag:
Onze sheikh, moge Allah u voortreffelijkheid schenken. Een man heeft over zovelen geroddeld dat hij zich hun namen niet eens meer herinnert. Nu wenst hij berouw te tonen. Wat is de manier om dit te doen? Hoe kan hij het onrecht herstellen en vergeving vragen aan deze mensen? Moge Allah u belonen met het goede.
Antwoord:
Moge Allah, de Verhevene, met Zijn Schone Namen, onze broeder die deze vraag stelde berouw schenken. En moge Hij hem leiden tot oprecht berouw. Moge Hij ons allen succes schenken in het spreken van het juiste en het verrichten van goede daden, en ons behoeden voor het kwaad van onszelf en de schadelijke gevolgen van onze daden.
Roddelen is geen geringe zaak; het is een zeer ernstige aangelegenheid. Al waren er geen andere verzen over roddelen dan het edele vers in Soerat al-Hoedjaraat (interpretatie van de betekenis):
“Zou een van jullie het vlees van zijn dode broeder willen eten? Jullie zouden het verafschuwen. En vrees Allah. Voorwaar, Allah is Degene Die berouw aanvaardt, Meest Barmhartig.”
(Soerat al-Hoedjoeraat: 12)
Dit opent de deur voor de roddelaar om berouw te tonen, want de deur van berouw staat open, en Allah, verheven is Hij, vergeeft het roddelen en andere zonden.
Echter, als de dienaar oprecht is in zijn berouw tegenover Allah, de Almachtige, en de zonde waarvan hij berouw toont betrekking heeft op andere mensen, dan moet de dienaar hun vergeving vragen en hen om kwijtschelding verzoeken. Dit komt doordat de zonde een recht van hen heeft geschonden, en op de Dag des Oordeels zal de dienaar daarvoor verantwoording moeten afleggen. De vergelding zal van zijn goede daden worden afgenomen. Op de Dag des Oordeels zal het van zijn goede daden worden afgenomen, zoals zijn gebeden, zijn Koranrecitatie en het zoeken naar kennis et cetera.
Hij besteed jarenlang strevend naar kennis, en wellicht zullen de jaren die hij aan dit streven besteedt, worden toegekend aan anderen die zich niet zo in kennis hebben verdiept als hij. Zijn zittingen, zijn gebeden, alles zal aan hen worden gegeven. Sommige mensen zullen, door hun talrijke misdragingen jegens anderen, op de Dag des Oordeels failliet staan, ondanks het feit dat zij vele gebeden, vasten, liefdadigheidsgaven en goede daden hebben verricht. Al deze zaken zullen worden overgedragen aan degenen die rechten en claims bij hen hebben. Het is beter voor een persoon om zich hiervan in deze wereld van te ontdoen, voordat het op de Dag des Oordeels van zijn goede daden wordt afgenomen.
Wat betreft roddelen, lasteren, bespotten en soortgelijke daden; als iemand weet dat het vragen om vergeving aan degenen over wie geroddeld is, door in detail te vertellen wat er over hen gezegd werd, zou leiden tot schadelijke gevolgen, dan is de islamitische wetgeving gekomen om schade te voorkomen. Als iemand weet dat dit tot schadelijke gevolgen zou leiden, dan is de islamitische wetgeving gekomen om schade te voorkomen. In dat geval moet hij twee dingen doen.
Het eerste is om hen vaak met goede woorden te noemen als compensatie voor het kwaadspreken over hen. Men dient regelmatig goed over hen te spreken, voor hen te bidden, vergeving voor hen te vragen en genade voor hen te smeken, ongeacht zij in leven of overleden zijn.
Het tweede is om vergeving te vragen aan die personen. Echter niet op een gedetailleerde manier door te noemen wat er precies gezegd of gedaan is, aangezien dit tot verdere schade kan leiden. In plaats daarvan behoort men hen in algemene bewoordingen te benaderen, bijvoorbeeld door te zeggen: “Ik moet jou onrecht hebben aangedaan en ik ben zeker tekortgeschoten op een bepaalde manier.” Men vraagt op vriendelijke wijze om vergeving.
De meeste mensen hebben goedheid in zich, daarom is het beter voor hem om in dit wereldse leven vergeving aan hen te vragen, zodat zij hem vergeven vóórdat zij op de Dag des Oordeels van zijn goede daden nemen.
Sheikh ʿAbdoer-Razzaaq ibn ʿAbdil-Moehsin al-Badr
