Het pad van de overledenen

3704

Vraag:

Wat wordt bedoeld met de woorden: “Wie een pad wil volgen, laat hem een pad volgen van degene die overleden is, want de levenden zijn niet veilig voor de beproevingen.” ?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

De woorden waarnaar gerefereerd worden, zijn de woorden van cAbdoellah ibn Mascoed toen hij zei: “Wie een pad wil volgen, laat hem een pad volgen van degene die overleden is, want de levenden zijn niet veilig voor de beproevingen. Ik bedoel de metgezellen van Mohammed (vrede zij met hem). Zij waren de beste van zijn Oemmah: De mensen met de reinste harten, diepgaande kennis en de meest recht geleiden. Allah verkoos hen om Zijn Profeet (vrede zij met hem) te vergezellen en om de religie te vestigen. Erken dus hun status en volg hen in hun voetstappen, en houd je zoveel mogelijk vast aan hun voorbeeld als het gaat om gedrag en houding, want zij volgden de ware leiding.”

(Ibnoe cAbdil-Barr in DjaamicBayaan ul-cIlmi wa Fadlih, boekdeel 2, blz. 947, nr. 1810)

Er is enige zwakte in de keten (Isnaad), maar dit is een welbekende overlevering die in vele boeken van Ahl us-Soennah wordt gebruikt, en de betekenis ervan is correct en goedgekeurd door hen.

Wat wordt bedoeld is dat degenen die het pad willen volgen naar hun Heer, niet zelf een pad moeten gaan bedenken of iemand onder hen (die nog leeft) imiteren als het gaat om de religie. Omdat hij nog steeds in leven is en niet weet wat voor einde Allah voor hem heeft uitgestippeld. Iemand kan dus een man volgen in zijn religieuze zaken die vandaag de leiding van de Soennah volgt, maar wellicht eindigt met het volgen van iets anders. De enige die wat dit betreft veilig is, is degene die het Pad van Zijn Heer volgt op de manier van de recht geleide eerdere generaties van Zijn Oemmah: de metgezellen en de Profeet (vrede zij met hem), degenen die al zijn overleden en waarvan men dus niet hoeft te vrezen dat zij nog in Fitnah vervallen.

Imam Nasr Ibn Ibraahiem al-Maqdisie zei na het verhalen van deze overlevering van Ibn Mascoed en ibn cOmar: “Dit is wat Ibn Mascoed en cAbdoellaah ibn cOmar zeiden. Allah, de Verhevene, sprak over hen (de metgezellen) op meerder plaatsen en bewees dat zij boven elke verdenking stonden. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) sprak ook over hen en verwees ons naar hun voorbeeld, om ervan te leren en te handelen naar wat zij zeiden. Ondanks dat hij wist wat er in onze tijd ging gebeuren wat betreft innovaties en conflicterende grillen en verlangens, heeft hij ons niet bevolen om ons ergens anders aan vast te houden behalve het Boek van Allah, de Soennah van Zijn Profeet (vrede zij met hem) en de weg van de metgezellen. En hij verbood ons om maar ook iets te volgen wat hier niet mee te maken heeft of om iemand te volgen die een andere weg volgt dan de weg van de metgezellen. We dienen dus zijn bevel en instructies te volgen en gehoor te geven aan zijn verboden. Dit was de weg van de geleerden en de imams van de vroegere generaties, totdat de tijd aanbrak waarin innovaties wijdverspreid werden.”

(al-Hoeddjah cala Taariq il-Mahaddjah, boekdeel 1, blz. 159)

Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyah zei: “Het is welbekend voor eenieder die de Koran en de Soennah en de consensus van alle groepen van onder Ahl us-Soennah wal-Djamaacah overpeinst, dat de beste generaties van zijn Oemmah, in woorden, daden, geloof en alle andere deugden, de eerste generatie is, daarna degenen die na hen kwamen en daarna degenen die daarna kwamen. En dit is bewezen in meer dan één overlevering. Zij zijn superieur aan de latere generaties in elke deugd. Hetzij kennis, daden, geloof, redenering, religieuze toewijding, welbespraaktheid of aanbidding. Hun kijk op ieder probleem verdient het meer om te volgen. Dit kan niet worden ontkend, behalve door degene die weigert te accepteren wat welkend is in de religie van de Islam en die Allah heeft doen dwalen, ondanks zijn kennis, zoals cAbdoellaah ibn Mascoed zei.

(Madjmoecul-Fataawa, boekdeel 4, blz. 157)

Imam ash-Shaatibie zei: “Er zijn veel overleveringen die dit idee bevestigen, allemaal geven ze aan dat men hen als voorbeeld dient na te volgen in alle situaties. Het is de manier van de redding, zoals wordt aangegeven in de overlevering die gaat over de verspreiding van de Oemmah, waarin de Profeet (vrede zij met hem) zei: Wat ik en mijn metgezellen volgen.”(m.a.w. de groep die dit pad volgt is de geredde groep).

(al-Ictisaam, boekdeel 3, blz. 307,
Mirqaat ul-Mafaatieh door Moelah cAli al-Qaari', boekdeel 1, blz. 374)

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com