Vraag:
De twee Engelen die ons leven vermelden in een boek (goede en slechte daden) betreden het huis met een afbeelding niet. Als ik het gebed verricht is er een afbeelding. Ik dien de vredesgroet te geven (Tasliem), zijn er dan echter geen Engelen aanwezig vanwege de afbeeldingen in huis?
Antwoord:
Alle lof zij Allah.
Jazeker, de noterende engelen die de daden van de zoon van Adam noteren, betreden het huis waarin afbeeldingen bevinden. Wat bedoeld wordt, is dat de Engelen die het huis dat afbeeldingen bevat de Engelen van genade zijn. Aboe Talhah (moge Allah tevreden met hem zijn) overleverde dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “De Engelen betreden een huis niet als er een afbeelding bevindt.”
(al-Boekhaarie en Moeslim)
Imam an-Nawawie (moge Allah genadig met hem zijn) heeft gezegd: “De geleerden hebben gezegd: “De reden dat zij een huis niet betreden waarin zich een afbeelding bevindt, is omdat het een zware zonde is. Ook is dit het wedijveren met de schepping door Allah, de Verhevene. Sommige ervan (de afbeeldingen) zijn zaken die aanbeden worden in plaats van Allah. Deze Engelen die een huis niet betreden waarin zich een hond of afbeelding bevindt, zijn de Engelen die rondtrekken met genade, zegeningen en smeekgebeden voor vergiffenis. De noterende Engelen betreden ieder huis en laten de kinderen van Adam nooit achter, onder geen enkele omstandigheid. Dit omdat zij opgedragen zijn hun daden te verzamelen en noteren.”
(Sharh Moeslim; boekdeel 14, blz. 84)
In ‘Toehfat ul-Ahwadhie’ staat vermeld: “De woorden ‘De Engelen betreden niet’ betekent de Engelen van genade en niet de noterende Engelen of Engel des dood.”
(Toehfat al-Ahwadhie; boekdeel 8, blz. 72)
Ibn ul-Athier (moge Allah genadig met hem zijn) heeft gezegd: “Wat bedoeld wordt zijn de Engelen die rondtrekken en niet de noterende Engelen, en degene die aanwezig is ten tijde van de dood.”
(al-Nihaayah; boekdeel 4, blz. 789)
As–Soeyoetie (moge Allah genadig met hem zijn) heeft gezegd: “Al-Khattaabie zei: “Wat bedoeld wordt is de Engelen die genade en zegeningen brengen. Niet de noterende Engelen.”
(Sharh an-Nasaa’ie; boekdeel 1, blz. 141)
Sheikh Moehammad ibn Ibraahiem (moge Allah genadig met hem zijn) werd gevraagd: “Zijn de woorden ‘de Engelen betreden een huis niet waarin zich een hond of afbeelding bevindt’ algemeen van betekenis? En geldt dit ook voor de noterende Engelen of niet?” Hij antwoordde: “Het lijkt erop dat zij hier niet onder vallen.”
(Fataawa wa Rasaa’il Moehammad ibn Ibraahiem; boekdeel 1, blz. 169)
De afbeeldingen die Engelen beletten een huis te betreden, zijn afbeeldingen van levende wezens. Niet afbeeldingen op gebruiksvoorwerpen. Lees ook deze fatwa. (red.)
Al-Khattaabie (moge Allah genadig met hem zijn) zei: “De Engelen betreden een huis niet waarin zich een hond of een verboden afbeelding bevindt. Met betrekking tot datgene dat niet verboden is om te hebben, zoals een hond voor het jagen, landbouw, het bewaken van vee of afbeeldingen waarmee niet op respectvolle wijze wordt omgegaan, zoals op tapijten, kussens, etc., dan worden Engelen niet belet om hierdoor het huis te betreden.”
(Toehfat ul-Ahwadhie; boekdeel 8, blz. 72)
Sheikh Ibn ul-cOethaymien zei: “Volgens de meeste geleerden is het toegestaan om onwaardige afbeeldingen op matrassen of kussens te hebben. Dit weerhoudt de Engelen er niet van om binnen te komen. Hierop gebaseerd worden de Engelen niet weerhouden zo’n plaats te betreden. Want als zij hiervan weerhouden zouden worden, dan zou dit niet toegestaan zijn.”
(Liqaa’aat ul-Baab il-Maftoeh; boekdeel 85, blz. 6)
Bidden op een plaats waar zich een afbeelding bevindt, is niet toegestaan. Behalve als een moslim genoodzaakt is op die plaats te bidden en het niet mogelijk is de afbeelding te verwijderen.
De geleerden van de Permanente Commissie voor het geven van fatwa’s werd gevraagd: “Het bidden op plaatsen waar deze afbeeldingen aanwezig zijn is niet toegestaan, behalve bij noodzaak. Hetzelfde geldt voor het bidden in kleding waar zich dierenafbeeldingen op bevinden. Dit is niet toegestaan. Maar als hij het doet, is zijn gebed wel correct hoewel hij hiermee wel een verboden daad begaat.”
(Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah; boekdeel 22, blz. 297)
En Allah weet het het best.
Islamqa.com