Het accepteren van geschenken

10343

Vraag:

Een van mijn familieleden stuurde mij een grote som geld ter gelegenheid van mijn huwelijk met de intentie om mij te helpen. Moet ik het accepteren of is het beter om er van af te zien en tevreden te zijn met wat ik heb?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Al-Boekhaarie heeft overgeleverd dat cAa’ishah zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) accepteerde geschenken en beloonde de mensen voor het geven ervan.”

(al-Boekhaarie)

‘Beloonde de mensen voor het geven ervan’, betekent op z’n minst iets van gelijke waarde in ruil daarvoor aan de schenker geven. Dit was de mening van al-Haafidh in al-Fath.

Deze overlevering geeft aan dat het accepteren van geschenken en iets van gelijke waarde aan de schenker geven, tot de weg van de Profeet (vrede zij met hem) behoort. De Profeet (vrede zij met hem) heeft ons bevolen om goedhartig te reageren op gunsten. Hij (vrede zij met hem) zei: “Wie jullie een gunst doet, beloon hem (hiervoor). En als jullie de middelen daartoe niet kunnen vinden, blijf dan smeekbeden voor hem verrichten totdat jullie denken dat jullie goedhartig hebben geantwoord.”

(Aboe Daawoed, Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie in Sahieh Abie Daawoed)

–       ‘Wie jullie een gunst doet’ betekent wie jou in woord of daad goed behandelt.

–       ‘Beloon hem’ betekent behandel hem goed zoals hij jou goed heeft behandeld.

–       ‘Als jullie de middelen daartoe niet kunnen vinden’ betekent dat als jullie geen geld hebben.

–       ‘Totdat jullie denken dat jullie goedhartig hebben geantwoord’ houdt het herhalen van de Doecaa (smeekbeden) in totdat je denkt dat je zijn rechten hebt vervuld.

Eén van de smeekbeden die je kunt zeggen is DjazaakAllahoe Khayran (moge Allah jou met het goede belonen). At-Tirmidhie verhaalde dat Oesaamah ibn Zayd zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Wie een gunst heeft verkregen (van een ander)en vervolgens zegt DjazaakAllahoe Khayran (moge Allah jou met het goede belonen), heeft zijn uiterste best gedaan om hem te bedanken.”

(at-Tirmidhie, Sahieh verklaard door Sheikh al-Albaanie in Sahieh at-Tirmidhie)

Met ‘heeft zijn uiterste best gedaan om hem te bedanken,’ wordt bedoelt dat hij zijn uiterste best heeft gedaan om zijn dank te betuigen omdat hij zijn tekortkomingen (in het geven van het gelijke eraan) heeft erkend. Daarnaast ook dat hij niet in staat is om hem te belonen en te bedanken. Zodoende verwijst hij de zaak naar Allah, opdat Hij hem op de beste manier zal belonen. Ook is gezegd: “Als je niet in staat bent om hem terug te belonen, bedank hem dan uitgebreid en verricht Doecaa’ voor hem.”

(Toehfat ul-Ahwaadhie)

Het Permanente Comité werd een soortgelijke vraag gesteld en antwoordde als volgt:

“Er is niets mis met het aanvaarden (van een som geld als geschenk) zonder dat je ernaar vraagt. Je kunt diegene met een gepast geschenk belonen als je hiertoe in staat bent, of je kunt Doecaa’ (smeekbeden) voor hem verrichten. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wie jullie een gunst doet, beloon hem (hiervoor). En als jullie de middelen daartoe niet kunnen vinden, blijf dan smeekbeden voor hem verrichten totdat jullie denken dat jullie goedhartig hebben geantwoord.”

(Aboe Daawoed en an-Nasaa’ie)

Fataawa al-Ladjnat ud-Daa’imah

(boekdeel 16, blz. 171)