Vraag:
Wat is de regelgeving met betrekking tot het gezamenlijk verrichten van de vrijwillige gebeden, zoals het Doehaa gebed?
Antwoord:
Er is niets mis mee om af en toe vrijwillige gebeden gezamenlijk te verrichten. De Profeet (vrede zij met hem) ging namelijk zijn metgezellen voor in sommige nachtelijk gebeden. Het is voorgekomen dat cAbdoellaah ibn cAbbaas met hem bad. En ook cAbdoellaah ibn Mascoed heeft een keer met hem (vrede zij met hem) gebeden. Dit geldt ook voor Hoedayfah ibn ul-Yamaan. Hij overlevert dat de Profeet Soerat al-Baqarah, Aali cImraan en an-Nisaa’ reciteerde. Hij bereikte geen vers over het zoeken van toevlucht tot Allah, of hij zocht toevlucht tot Hem. En hij bereikte geen vers over Barmhartigheid of hij vroeg om Genade.
cAbdoellaah ibn Mascoed bad op een nacht samen met de Profeet en de Profeet bleef voor een lange tijd staan. cAbdoellaah ibn Mascoed zegt hierover: “Tot ik zelfs aan iets slechts dacht.” Er werd hem gevraagd: “Wat was het slechte waar je aan moest denken?” Hij zei: “Gaan zitten en hem verlaten (omdat de Profeet (vrede zij met hem) zo lang bleef staan).”
Ook is overgeleverd dat cAbdoellaah ibn cAbbaas op een nacht met de Profeet bad en aan zijn linkerzijde ging staan. De Profeet pakte hem toen bij zijn hoofd en verplaatste hem naar zijn rechterzijde.
Er is dus niet mis mee om af en toe vrijwillige gebeden gezamenlijk te verrichten, maar het moet geen gewoonte worden dat elk vrijwillig gebed gezamenlijk wordt verricht, want dit is niet voorgeschreven.
Sheikh Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien (Madjmoec ul-Fataawa ibn ul-cOethaymien, boekdeel 14, blz. 334)