Shahaadah voldoende om Paradijs te betreden?

7286

Vraag:

Klopt het dat als een persoon gelooft dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed (vrede zij met hem) Zijn Boodschapper is, hij zeker is van een plaats in het Paradijs?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

De Islam is niet slechts het uitspreken van de geloofsbelijdenis. Het is essentieel om te voldoen aan de voorwaarden, opdat degene die de belijdenis uitspreekt ook een ware moslim zal zijn. De vereisten van Islam bevatten het geloven, het uitspreken en het uitvoeren.

Het is overgeleverd dat cOebaadah ibn us-Saamit vertelde: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: "Wie getuigt dat er geen god is (die het recht heeft aanbeden te worden) dan Allah (Die hierin Alleen is en geen deelgenoot kent), en dat Mohammed Zijn dienaar en Boodschapper is. En dat cIesa de dienaar en Boodschapper van Allah is. Een Woord dat Hij aan Maryam heeft verkondigd en een ziel werd ingeblazen door Zijn Gebod. Dat het Paradijs waarheid is en dat het Vuur waarheid is. Allah zal diegene het Paradijs laten betreden door welke van de acht poorten van het Paradijs hij ook wenst."

(al-Boekhaarie en Moeslim)

Sheikh cAbdoer-Rahmaan ibn Hasan ibn Mohammed ibn cAbdil-Wahhaab (moge Allah hem genadig zijn) zei: "De woorden "Wie getuigt dat er geen god is (die het recht heeft aanbeden te worden) dan Allah" betekenen dat degene die deze woorden uitspreekt de betekenis ervan kent en ernaar handelt, zowel in innerlijke (daden) als in uiterlijke (daden). Met betrekking tot de geloofsbelijdenis is het essentieel dat een persoon er kennis van heeft, er zeker van is en ernaar handelt. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

"Weet dan (o Mohammed) dat er geen god is dan Allah."

(Soerat Mohammed: 19)

En Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

"Behalve degenen die van de Waarheid getuigen, terwijl zij (het) weten."

(Soerat az-Zoekhroef: 86)

Het uitspreken van de geloofsbelijdenis zonder te weten wat deze betekent, hierin werkelijk te geloven of ernaar te handelen, brengt volgens de consensus van de geleerden geen voordeel. Er moet afstand worden gedaan van Shirk (polytheïsme) en oprecht te zijn in woord en daad en hiernaar handelen met de ledematen.

Al-Qoertoebie zei in “al-Moefhim cala Sahieh Moeslim”: “Het is niet voldoende om de geloofsbelijdenis uit te spreken. Het is van essentieel belang om er met zekerheid in het hart in te geloven. Dit schenkt aandacht aan het gebrekkige argument van de extreme Moerdjicah. Zij zeggen dat slechts het uitspreken van de geloofsbelijdenis genoeg is om een gelovige te zijn. De overleveringen over dit onderwerp tonen aan dat dit niet klopt. Het is een mening waarvan in de islamitische Wetgeving bekend is dat deze fout is, omdat dit rechtvaardiging van huichelarij impliceert en het beoordelen van hypocrieten als ware gelovigen. Iets dat compleet onjuist is.

Ook wordt in de overlevering het volgende aangeduid middels de woorden "degene die getuigt". Een getuigenis is pas geldig wanneer het gebaseerd is op kennis, zekerheid, oprechtheid en eerlijkheid.”

(Fath ul-Baarie, blz. 341)

Het getuigen dat er geen god is dan Allah heeft zeven voorwaarden. Het uitspreken van de getuigenis baat een persoon niet, behalve als aan al deze zeven voorwaarden wordt voldaan. Deze zijn in het kort:

1. Kennis die onwetendheid opheft.

2. Zekerheid die twijfel opheft.

3. Acceptatie die afwijzing opheft.

4. Gehoorzaamheid die ongehoorzaamheid opheft.

5. Oprechtheid die Shirk opheft.

6. Eerlijkheid die leugens opheft.

7. Liefde die haat opheft.

Het getuigen dat Mohamed (vrede zij met hem) de Boodschapper van Allah is, kent dezelfde voorwaarden als het getuigen dat er geen god is dan Allah.

En Allah weet het het beste.

Islamqa.com