Verplichte zaken voor doven en slechthorende?

3650

Vraag:

Moet degene die doof en slechthorend is zijn verantwoording afleggen? En is hij verplicht om aan de verplichtingen te voldoen die staan in de Shariecah?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

Sheikh cAbdoel-cAziez ibn cAbdillaah ibn Baaz heeft uitgelegd dat het dove en (doof)stomme kind dat de puberteit bereikt verantwoording moet afleggen. Van hem wordt verwacht dat hij voldoet aan de verplichtingen van het gebed en dergelijke. Hij voegde hieraan toe dat hem geleerd moet worden wat hij moet weten middels schrift of gebarentaal. Dit vanwege de algemene betekenis van de bewijzen in de Wetgeving die aanduiden dat deze verplichtingen voor eenieder gelden die de puberteit bereikt en een gezond verstand heeft.

De puberteit wordt bereikt op de leeftijd van vijftien jaar, of wanneer iemand vanwege lustgevoelens zijn eerste zaadlozing krijgt na een natte droom of op een andere manier, of wanneer schaamhaar groeit rondom de geslachtsdelen. In het geval van vrouwen is er een vierde teken van de puberteit en dat is het begin van de menstruatie.

De Sheikh riep de voogd van degene die doof of slechthorend is op om Zakaat te betalen en andere financiële verplichtingen namens hem te voldoen. Hij moet hem ook leren wat hij niet weet op alle mogelijke manieren, zodat hij begrijpt wat Allah van hem verwacht en wat Allah verboden heeft voor hem. De Sheikh haalde hiervoor als bewijs de Woorden van Allah aan (interpretatie van de betekenis):

“Vrees daarom Allah voor zover jullie daartoe in staat zijn, luister en gehoorzaam en geef uit (aan liefdadigheid). (Dat is) beter voor jullie zelf. En degene die behoed wordt voor zijn eigen gierigheid, zij zijn degenen die succesvol zijn.”

(Soerat at-Taghaaboen: 16)

En de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) die zei: “Als ik jou een zaak beveel, doe er dan zoveel mogelijk van als jij kan.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

En de Sheikh legde uit dat de persoon die zaken wordt aangerekend en niet kan horen of praten, of op een later moment zo wordt, Allah dient te vrezen en zijn verplichtingen jegens Hem moet nakomen zoveel als hij kan. Door het doen van dat wat is bevolen en het laten van dat wat Haraam is. Hij moet proberen zoveel mogelijk te leren van zijn religie, door het kijken, schrijven en gebaren, zodat hij begrijpt wat van hem verwacht wordt.

(Kitaab Madjmoecul-Fataawa wa Maqaalaat Moetanawwicah, boekdeel 9, blz. 336)

Sheikh cAbdoel-cAziez ibn cAbdillaah ibn Baaz