Voorbeschikking versus wil van de mens

11785

Vraag:

Is de mens gedwongen in zijn doen en laten, of heeft hij een eigen wil?

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

De mens heeft een eigen wil die ondergeschikt is aan de Voorbeschikking van Allah. Deze twee zaken gaan samen.

De wil van de mens is ondergeschikt aan de Voorbeschikking van Allah. Dit geldt ook voor de overgave van de mens aan de Universele en Religieuze Voorbeschikkingen. De mens kan dus niet ontkomen aan de Voorbeschikking die Allah voor hem heeft bepaald. De mens is dus vanuit deze hoek ondergeschikt aan de Voorbeschikking van Allah.

In zijn daden, handelingen en gedrag, is de mens echter gebonden aan zijn eigen wil. Dit komt omdat hij handelt vanuit een eigen wil. Hij doet dit uit eigen keuze en heeft daar zijn beweegredenen voor. Daarom is hij hierin dus vrij om zijn eigen keuze te maken.

De dienaar heeft dus een wil en een keuze, maar deze zijn tegelijkertijd ondergeschikt aan de Wil en Voorbeschikking van Allah. Daarom wordt de mens beloond voor zijn gehoorzaamheid en bestraft voor de begane zonden die hij met zijn eigen wil en keuze heeft gemaakt.

De mensen die onder dwang staan, vergeetachtig zijn of niet in staat zijn om gehoorzaamheid te tonen, worden niet bestraft. De reden hiervoor is dat zij geen beroep kunnen doen op hun eigen wil of keuze.

Degenen die oud zijn of last hebben van geheugenverlies, zoals een bezetene of een persoon die lijdt aan dementie, worden niet verantwoordelijk gehouden voor hun gedrag. Dit is omdat zij losgekoppeld zijn van hun wil en keuze.

Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En jullie kunnen niets willen, behalve wanneer Allah, de Heer der Werelden, het Wil.”

(Soerat at-Takwier: 29)

En (interpretatie van de betekenis):

“..en wie wil, laat hem ongelovig zijn..”

(Soerat al-Kahf: 29)

Deze verzen bevestigen wat hierboven is besproken. Allah heeft namelijk bevestigd dat de mens een wil en een keuze heeft. En Hij heeft de Wil aan Zichzelf toegeschreven en bevestigd. Vervolgens heeft Hij, de Verhevene, de wil van de mens ondergeschikt gemaakt aan Zijn Wil en Voorbeschikking.

Deze twee verheven verzen bewijzen dus dat de wil opgesplitst kan worden in twee, namelijk: de wil van de dienaar en de Wil van Allah. En zij bewijzen ook dat de wil van de mens ondergeschikt is aan de Wil van Allah, de Verhevene.

Allah zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):

“…dus, wie wil, laat hem geloven en wie wil, laat hem ongelovig zijn…”

(Soerat al-Kahf: 29)

Dit vers betekent niet dat men mag kiezen voor ongeloof, maar dit vers dient als waarschuwing en is een berisping. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En zeg: “De Waarheid is van jullie Heer. Dus wie wil, laat hem geloven en wie wil, laat hem ongelovig zijn.” Voorwaar, Wij hebben voor de onrechtplegers het Vuur voorbereid, waarvan de rook hen als een tent omhult.”

(Soerat al-Kahf: 29)

Dit is dus een serieuze waarschuwing. Degene die Allah ongehoorzaam is, aan Hem deelgenoten toekent en/of ongelovig is, zal bestraft worden. Dit is vanwege zijn eigen wil en keuze om ongeloof te begaan. Het is daarom voor hem gepast om te worden bestraft en om het Vuur te betreden (interpretatie van de betekenis):

“Wij hebben voor de onrechtplegers het Vuur voorbereid, waarvan de rook hen als een tent omhult.”

(Soerat al-Kahf: 29)

Het is Allah, de Verhevene, Die dit vuur heeft klaargemaakt voor de onrechtplegers.

Sheikh Saalih ibn Fawzaan al-Fawzaan