Voorwaarden van het vegen over de sokken

41019

Vraag:

Wat zijn de voorwoorden van het vegen over de sokken1? Geef hier alstublieft het bewijs voor.

Antwoord:

Alle lof zij Allah.

De eerste voorwaarde:

Zij dienen aangetrokken te worden in een staat van Tahaarah (reinheid – als de Woedoe’ is verricht). Het bewijs hiervoor is dat de Profeet (vrede zij met hem) tegen al-Moeghierah ibn Shoecbah heeft gezegd: “Laat ze. Ik heb ze aangetrokken in een staat van reinheid.”

(al-Boekhaarie en Moeslim)

De tweede voorwaarde:

De Khoefoef (lederen sokken die de enkel bedekken) of sokken dienen rein te zijn. Als zij onrein zijn, dan is het niet toegestaan erover te vegen. Het bewijs hiervoor is een overlevering die Ahmad in zijn Moesnad heeft verhaald van Aboe Sacied al-Khoedrie: De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) leidde zijn metgezellen op een dag in het gebed, terwijl hij schoenen droeg. Deze trok hij tijdens het gebed uit. Hij vertelde dat Djibriel (vrede zij met hem) hem had verteld dat er zich onreinheid op bevond.

Dit wijst erop dat het niet toegestaan is het gebed te verrichten, terwijl men iets draagt dat onrein is. Als een persoon over het onreine (kledingstuk) wrijft, zal hij vervuild worden met de onreinheid. En kan hij niet als rein worden beschouwd.

De derde voorwaarde:

Er kan over geveegd worden als men zichzelf reinigt na de kleine onreinheden (d.w.z. het verrichten van de Woedoe’ na een wind of het toiletteren). Dit kan niet als iemand zich bevindt in staat van Djanaabah (grote staat van onreinheid na geslachtsgemeenschap) of een staat waarin de Ghoesl vereist is. Het bewijs hiervoor is de overlevering van Safwaan ibn cAssaal die zei: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) beviel ons, als wij op reis waren, om onze sokken niet uit te doen voor een periode van drie dagen en drie nachten. Behalve in staat van Djanaabah. Maar we konden ze aanhouden en erover vegen in het geval van (het laten van) urine, ontlasting of (met het) slapen.”

(Ahmad)

De voorwaarde is dus dat het vegen over de sokken gedaan kan worden als men zichzelf reinigt (de Woedoe’ verricht) van kleine onreinheden. Het is niet toegestaan in staat van grote onreinheid vanwege de genoemde overlevering.

De vierde voorwaarde:

Het vegen kan gedaan worden in de tijdsperiode die is aangegeven in de Islamitische Wetgeving. Dit is één dag en één nacht in het geval van iemand die niet reist. En drie dagen en drie nachten in het geval van degene die reist. Dit op basis van de overlevering van cAli ibn abie Taalib die heeft gezegd: “De Profeet (vrede zij met hem) bepaalde (voor het vegen over de sokken) voor degene die niet reist één dag en één nacht en voor de reiziger drie dagen en drie nachten.”

(Moeslim)

De periode begint bij de eerste keer dat er bij de Woedoe’ na een kleine onreinheid over de sokken wordt gewreven. Het eindigt 24 uur later voor degene die niet reist. Voor degene die reist is dit na 72 uur.

Laten we veronderstellen dat een persoon zichzelf reinigt voor het Fadjr gebed op dinsdag en rein blijft (in staat van Woedoe’) tot het cIshaa’-gebed dinsdagavond. Hierna gaat hij slapen en wordt hij wakker om het Fadjr-gebed op woensdag te verrichten en veegt over zijn sokken om vijf uur ‘s ochtends. De tijdsperiode begint woensdagochtend vijf uur en duurt tot donderdagochtend vijf uur.

Als we veronderstellen dat hij vóór vijf uur ‘s ochtends over zijn sokken heeft gewreven, dan kan hij – volgens de meest correcte mening bij de geleerden – hiermee donderdag het Fadjr-gebed verrichten en zoveel bidden als hij wilt zolang hij rein blijft.

De Woedoe’ wordt niet verbroken bij het verstrijken van de tijdsperiode voor het vegen over de sokken, omdat de Boodschapper van Allah geen tijdsperiode heeft ingesteld voor reinheid. Daarentegen heeft hij (vrede zij met hem) een tijdsperiode bepaald voor het vegen over de sokken. Als deze tijdsperiode eenmaal verstreken is, kan er niet meer over de sokken worden gewreven.

Als de persoon echter in staat van reinheid blijft, dan is dit (zijn reinheid) nog steeds geldig. Dit wordt duidelijk aan de hand van het Islamitische bewijs. Wat hier namelijk uit blijkt, is dat het niet ongeldig wordt behalve als hiervoor een Islamitisch bewijs is. En er is geen bewijs dat erop duidt dat de Woedoe’ verbroken wordt als de tijdsperiode voor het vegen van de sokken verstrijkt. Het basisprincipe is namelijk dat hij blijft zoals hij is (in staat van reinheid), tot het duidelijk wordt dat dit niet langer het geval is.

Dit zijn de voorwaarden die van toepassing zijn op het vegen over de sokken. Er zijn andere voorwaarden die door sommige geleerden worden genoemd. Echter zijn sommige van deze onderwerp voor verdere discussie.

Sheikh Ibn ul-cOethaymien

(Iclaam ul-Moesaafirien bibacdi Aadaabi wa Ahkaam is-Safar; blz. 14)

1. Om over de sokken te kunnen vegen met de Woedoe', dienen de sokken ook de enkels te bedekken. Hetzelfde geldt voor ander schoeisel.