Waar is het Paradijs?

14501
Vraag:
Als het Paradijs zo breed is als de hemelen en de aarde, waar is het Paradijs dan in dit heelal dat reeds gevuld is door de hemelen en de aarde?
Antwoord:
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.
Voordat we hierop antwoord geven, dienen we te benadrukken dat alles wat in de Koran en de correcte Soennah staat, werkelijkheid is. Het is niet toegestaan dit te ontkennen. Het is ook onmogelijk dat twee zaken uit deze bronnen elkaar tegenspreken. Het feit dat twee uit deze bronnen genoemde zaken in beginsel niet met elkaar lijken te stroken, betekent niet dat zij elkaar tegenspreken.
Zo staat er bijvoorbeeld in de Koran (interpretatie van de betekenis):
“…een Paradijs waarvan de breedte is als de breedte van de hemel en de aarde…”
(soerat al-Hadied: 21)
Hier spreekt Allah over de hemel als enkelvoud.
In een ander vers zegt Allah (interpretatie van de betekenis):
“…het Paradijs, dat net zo wijd is als de hemelen en de aarde…”
(soerat Aali-cImraan: 133)
Hier spreekt Allah over hemelen als zijnde meervoudig. Beide verzen berusten zonder twijfel op de waarheid.
Een joodse man vroeg de Profeet (vrede zij met hem) ooit eens over dit vers. Hij vroeg aan hem (vrede zij met hem) waar de plek van de Hel is, als het Paradijs alleen al de hemel en de aarde beslaat. Hierop merkte de Profeet (vrede zij met hem) op: “Als de nacht is aangebroken, waar is dan de dag?”
Boven de hemelen en aarde bevinden zich ook de Zetel en de Troon van Allah. Zo plachte de Profeet (vrede zij met hem) na het opkomen van de Roekoec het volgende te zeggen: “(Lofuitingen die) de hemelen vullen, de aarde vullen en vullen wat U wilt van wat erna komt.”
Hieruit valt op te maken dat er een andere wereld bestaat buiten de hemelen en de aarde. Alleen Allah heeft weet van deze zaken. Wij hebben alleen kennis over datgene waar Allah ons over heeft geïnformeerd, zoals de Troon en de Zetel. Zo is ons bekend dat de Troon Zich op de hoogste plek bevindt en Allah is daarboven op de manier die bij Zijn Majesteit en Grootsheid past.
Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 120)