100: Soerat al-cAadiyaat

10052

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle

Bij de snuivend dravenden.

Die vonken slaan.

Die ’s ochtends in de aanval gaan.

En daarmee stof doen opwaaien.

En dan het midden van de gelederen (van de vijand) doorbreken.

Waarlijk, de mens is zijn Heer zeker ondankbaar.

En waarlijk, (H)ij is zeker daarvan (Z)elf getuige.

En waarlijk, zijn liefde voor het bezit is zeker hevig.

Weet hij dan niet, dat wanneer de graven overhoop worden gehaald.

En zichtbaar wordt wat zich in de borsten schuil houdt.

Dat hun Heer op die Dag zeker van hen op de hoogte is.

Uitleg

Allah zweert bij de snuivend dravende paarden, vanwege de overduidelijke tekenen en gunsten die Allah haar heeft geschonken en die zichtbaar zijn voor de mensen. En Hij zweert bij haar wanneer zij zich in een toestand bevindt die specifiek voor haar is. Hij zegt namelijk: “Bij de snuivend dravenden.” Met andere woorden, het heftig draven leidt ertoe dat het geluid van haar adem hoorbaar is. En de vonken springen er vanaf doordat zij met haar hoeven op de stenen slaat. Dit speelt zich allemaal ’s ochtends af als de aanval wordt ingezet. Er wordt hier over de ochtend gesproken omdat dit bij uitstek het tijdstip is om de aanval op te zoeken. Door de aanval en het draven van de paarden wordt het stof opgewaaid. En met hun rijdieren breken zij door tot het midden van de vijandelijke gelederen.

Allah zweert bij dit alles om de mens eraan te herinneren dat hij Hem waarlijk ondankbaar is. Het behoort immers tot de menselijke aard dat hij weigert om zijn plichten na te komen. Sterker nog hij is van nature lui en gierig en dit brengt hem ertoe dat hij zijn fysieke en financiële verplichtingen verwaarloost, behalve degene die door Allah wordt geleid. “En waarlijk, hij is zeker daarvan zelf getuige.” kan betekenen dat de mens zelf daarvan getuige is, omdat hij immers op de hoogte is van zijn eigen gierigheid en ondankbaarheid. Ook kan het betekenen dat Allah Zelf getuige is van deze ondankbaarheid, dan is dit een vorm van een strenge waarschuwing en berisping voor degene die ondankbaar is tegenover zijn Heer.

Het is zijn hevige liefde voor het bezit die hem heeft aangezet tot het verzaken van zijn verplichtingen. Hij heeft zijn eigen begeerten boven de rechten van Allah verkozen. Dit is allemaal het gevolg van het blindelings afgaan op dit wereldse leven en zijn onachtzaamheid met betrekking tot het Hiernamaals. Daarom zien wij dat Allah de aandacht van de mens vestigt op de Dag waarvoor Hij heeft gewaarschuwd. Hij zegt: “Weet hij (alle zelfingenomen personen) dan niet, dat wanneer Allah de doden uit hun graven zal opwekken, hen op de plaats van verzameling bijeen zal brengen, wanneer al datgene aan goeds en slechts dat zich in de borsten schuil houdt, zichtbaar wordt gemaakt en van de gezichten van de mensen de resultaten van hun daden zijn af te lezen, dat hun Heer op die Dag zeker van hen op de hoogte is. Zoals Hij ook op de hoogte is van hun innerlijke en uiterlijke daden en hen hiervoor zal belonen.

Allah is ten alle tijden op de hoogte van de daden van de mensen, maar hier wordt er specifiek gedoeld op Zijn Kennis van de daden van de mensen op de Dag des Oordeels, omdat dan de afrekening zal plaatsvinden.