84: Soerat al-Inshiqaaq

8850

Beluisteren

In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle

Als de hemel gereten wordt.

En (het bevel van) zijn Heer gehoorzaamt, zoals het hem betaamt.

En als de aarde uitgerekt wordt.

En wat zich in haar bevindt uitstoot en zich ledigt.

En (het bevel van) haar Heer gehoorzaamt, zoals het haar betaamt.

O mens, waarlijk moeizaam ploeter jij naar jouw Heer, waarna jij hem zult treffen.

Wat betreft degene die zijn Boek gepresenteerd krijgt in zijn rechterhand.

Weldra zal hij een makkelijke afrekening ondergaan.

En zal hij in blijdschap terugkeren naar zijn familie.

En wat betreft degene die zijn Boek gepresenteerd krijgt van achter zijn rug.

Weldra zal hij om vernietiging roepen.

En zal hij het laaiende Vuur binnentreden.

Waarlijk, onder zijn familie verkeerde hij in blijdschap.

Waarlijk, hij dacht nooit terug te keren.

Welnee, zijn Heer sloeg hem gade.

Ik zweer bij de avondschemer.

Bij de nacht en datgene wat hij met zich meebrengt.

Bij de maan wanneer hij vol is.

Jullie zullen zeker van fase naar fase trekken.

Wat scheelt er aan hen, dat zij niet geloven?

En dat wanneer de Koran aan hen gereciteerd wordt zij niet neerbuigen?

Welnee, zij die niet geloven loochenen.

Terwijl Allah het beste weet wat zij verbergen.

Waarschuw hen dan voor een pijnlijke bestraffing.

Behalve degenen die geloofden en goede daden verrichtten,

voor hen is er een ononderbroken beloning.

Uitleg

Allah, de Verhevene, vertelt ons wat er zich zal voordoen aan gewichtige zaken op de Dag der Opstanding, zoals het openrijten van de hemel, waarbij deze in tweeën splijt, zijn sterren neervallen en het licht van zijn zon en maan dooft. ‘En (de hemel het bevel van) zijn Heer vol ontzag aanhoort en gehoorzaamt, zoals het hem betaamt,’ want uiteindelijk is de hemel één van de schepselen van Allah die gebukt gaat onder Zijn Gezag.

‘En als de aarde uitgerekt wordt.’ Oftewel, wanneer deze beeft, haar bergen tot pulver worden gemaakt en alles wat er zich op haar bevindt met de grond gelijk wordt gemaakt. Vervolgens wordt zij door Allah uitgerekt, zodat er voldoende plaats zal zijn voor hen die opgewekt zullen worden. Je zult daarop geen heuvels, noch oneffenheden treffen.

‘En wat zich in haar bevindt uitstoot en zich ledigt,’ van de doden en de schatten die zich in haar bevinden. Als er dan op de Bazuin wordt geblazen, zal iedereen opstaan uit hun graven. Ook zullen massa’s goud, zilver enz. door de aarde uitgestoten worden. Wanneer de schepselen dit zullen aanschouwen, zal dit hen met spijt vervullen, vanwege hun voortdurende wedijver naar deze schatten in het wereldse leven.

‘En (het bevel van) haar Heer gehoorzaamt, zoals het haar betaamt. O mens, waarlijk moeizaam ploeter jij naar jouw Heer, waarna jij hem zult treffen.’ Eenieder is op weg naar Allah, ofwel aan de hand van het verrichten van goede daden, of slechte daden. Kom je dan op de Dag des Oordeels voor Hem te staan, terwijl jij je aan Zijn Voorschriften hebt gehouden, dan zul je rijkelijk beloond worden. Behoor je daarentegen tot de ellendelingen, dan zal Hij jou je verdiende loon geven.

Dit is dan ook de reden dat in het volgende vers een nauwere beschrijving wordt gegeven van deze beloning. Allah zegt (interpretatie van de betekenis): “Wat betreft degene die zijn Boek gepresenteerd krijgt in zijn rechterhand,” hij behoort tot de gelukzaligen. ‘Weldra zal hij een makkelijke afrekening ondergaan, waarbij Allah hem zal inlichten over zijn zonden. Wanneer de dienaar dan denkt dat zijn ondergang nabij is, zegt Allah tegen hem: “Waarlijk, Ik heb jouw zonden in het wereldse leven verborgen gehouden en dat zal ik vandaag wederom doen.”

‘En zal hij in blijdschap terugkeren naar zijn familie,’ die reeds plaats heeft genomen in het Paradijs. In blijdschap verkeert hij omdat hij van de bestraffing is gered en heeft zegegevierd.

‘En wat betreft degene die zijn Boek gepresenteerd krijgt van achter zijn rug,’ in zijn linkerhand zal weldra ‘om vernietiging roepen.’ Dit vanwege de vernedering en de schandelijke toestand waarin hij zich bevindt. In zijn boek zal hij alle zonden genoteerd zien staan die hij pleegde te verrichten en waarvoor hij geen berouw heeft getoond.

‘En zal hij het laaiende Vuur binnentreden,’ dat hem van alle kanten zal omgeven. Dit omdat hij in het wereldse leven onder zijn familie in blijdschap verkeerde, geen moment stilstond bij de wederopstanding, zondigde en niet in de gaten had dat er ooit een dag zou komen waarop hij terug zou keren tot zijn Heer.

‘Welnee, zijn Heer sloeg hem gade.’ Het betaamt Allah niet hem ongemoeid te laten, zonder hem wetten voor te schrijven en om hem op basis hiervan te belonen of te straffen.

‘Ik zweer bij de avondschemer. Bij de nacht en datgene wat hij met zich meebrengt. Bij de maan wanneer hij vol is.’ Hier zweert Allah bij allerlei tekenen van de nacht. Zo zweert Hij bij de avondschemer die het begin van de nacht inluidt en bij de nacht en alles wat hij met zich meebrengt aan gedierten enz. Ook zweert Hij bij de maan wanneer deze vol en op zijn mooist is. In deze toestand komt de maan de mensen het meeste ten bate.

‘Jullie zullen zeker van fase naar fase trekken.’ Dit is de reden waarom Allah bij alle voorgaande zaken zweert. O mensen, jullie zullen van fase naar fase trekken en verschillende stadia doorlopen van een spermacel tot een vleesklonter, tot een vleesklomp, totdat uiteindelijk de ziel ingeblazen wordt. Vervolgens komen jullie op de wereld om je daarna te ontwikkelen tot kind en later tot volwassene. In dit laatste stadium worden jullie verantwoordelijk gehouden voor je daden en zullen jullie hiervoor na je dood rekenschap moeten afleggen. Deze verschillende stadia zijn het bewijs dat Allah het Alleenrecht op aanbidding heeft, dat Hij Degene is Die over Zijn dienaren gaat en dat de dienaren afhankelijk zijn van Hem.

Ondanks dit zijn er nog vele mensen die niet in Allah geloven ‘en dat wanneer de Koran aan hen gereciteerd wordt zij niet neerbuigen.’ Zij weigeren zich te onderwerpen aan de voorschriften van dit Boek.

‘Welnee, zij die niet geloven loochenen,’ en stellen zich weerspannig op tegenover de overduidelijke Waarheid. Overigens is het niet vreemd dat zij niet geloven, want een weerspanneling is nu eenmaal niet meer te redden.

‘Terwijl Allah het beste weet wat zij verbergen’ aan intenties en daden. Allah is op de hoogte van alle daden, zowel innerlijk als uiterlijk en zal eenieder hiernaar belonen.

‘Waarschuw hen dan voor een pijnlijke bestraffing.’ Dit is de toestand van de meeste mensen, namelijk: het loochenen van en het niet geloven in de Koran.

Onder de mensen zijn er die geleid zijn door Allah, de Verhevene, in Hem geloven, goede daden verrichten en accepteren datgene waarmee Zijn Boodschappers zijn gekomen. ‘Voor hen is er een ononderbroken beloning’ die bestaat uit zaken die door geen oog zijn waargenomen, door geen oor eerder zijn gehoord en de fantasie te boven gaat.