In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle
Bij de zon en haar ochtendlicht.
En bij de maan wanneer zij haar (de zon) opvolgt.
En bij de dag wanneer hij het (duister) verdrijft.
En bij de nacht wanneer hij haar (de aarde) bedekt.
En bij de hemel en Wie haar gebouwd heeft.
En bij de aarde en Wie haar uitgespreid heeft.
En bij de Nafs en Wie haar gevormd heeft.
En haar vervolgens haar zondigheid en godsvrucht getoond heeft.
Waarlijk, geslaagd is degene die haar loutert.
En verloren is degene die haar bederft.
Thamoed verloochende als gevolg van hun tirannie.
Toen de meest ellendige onder hen opstond.
Daarop zei de Boodschapper van Allah tegen hen: “(Laat de) Vrouwtjeskameel van Allah (met rust) en haar drinkbeurt.”
Maar zij loochenden hem en doodden haar.
Toen verdelgde hun Heer hen volledig vanwege hun zonden.
En Hij vreesde de gevolgen daarvan niet.
Uitleg
Het zweren bij deze geweldige tekenen in dit hoofdstuk door Allah betreft de zegevierende Nafs en de bedorven Nafs. Allah zegt (interpretatie van de betekenis): “Bij de zon en haar ochtendlicht.” Hiermee refererende naar haar vele voordelen.
“En bij de maan wanneer zij haar (de zon) opvolgt.” Met andere woorden: zij vervangt de plaats van de zon aan de hemel om vervolgens als lichtpunt te dienen.
“En bij de dag wanneer hij het (duister) verdrijft.” En alles op aarde weer zichtbaar maakt.
“En bij de nacht wanneer hij haar (de aarde) bedekt.” Om weer alles in duisternis te laten opgaan. En zo volgen duisternis en het licht, de zon en de maan elkaar in zekere orde op om daarmee in dienst te staan van de schepping. Dit is het grootste bewijs voor het feit dat Allah van alles op de hoogte is, overal toe in staat is en dat Hij het Alleenrecht heeft op aanbidding. Alles wat naast Hem aanbeden wordt is vals.
“En bij de hemel en Wie haar gebouwd heeft.” Een andere mogelijke interpretatie hiervoor is: “En bij de hemel en haar bouwwerk.” Wat het hoogtepunt is van volmaaktheid, vernuft en voortreffelijkheid.
“En bij de aarde en Wie haar uitgespreid heeft.” En wijd heeft gemaakt zodat het gemakkelijk zou zijn voor de schepping om optimaal gebruik van haar te maken.
“En bij de Nafs en Wie haar gevormd heeft.” De Nafs is één van de meest bijzondere tekenen en is het zeker waardig voor Allah om er bij te zweren. Zij is lichtzinnig, zachtmoedig, wisselvallig, zo verkeert zij de ene keer in verdriet, dan weer in boosheid en dan weer in genegenheid. Zonder de Nafs zou het lichaam niet meer dan een lege waardeloze huls zijn.
“Waarlijk, geslaagd is degene die haar loutert.” En zichzelf reinigt van de zonden, ontdoet van alle mankementen, zichzelf verheft door Allah te aanbidden en haar naar een hogere rang brengt door de juiste kennis te vergaren en goede daden te verrichten.
“En verloren is degene die haar bederft.” Oftewel: hij heeft zijn Nafs tot een niveau verlaagt die zij niet waardig is en heeft haar schande aangedaan door zonden te plegen. Hij is niet in staat geweest haar te ontplooien en te vervolmaken.
“Thamoed verloochende als gevolg van hun tirannie,” en gedroegen zich hoogmoedig toen de waarheid tot hen kwam en zij pleegden onrecht tegenover de boodschappers.
“Toen de meest ellendige onder hen opstond.” Dit was Qaddaar ibnoe Saalif, hij nam het op zich om de vrouwtjeskameel te doden toen daarover onder het volk van Thamoed overeenstemming werd bereikt.
“Daarop zei de Boodschapper van Allah (Saalih, vrede zij met hem) tegen hen (waarschuwend): “(Laat de) Vrouwtjeskameel van Allah (met rust) en haar drinkbeurt.” Deze vrouwtjeskameel was namelijk een teken van Allah aan het volk van Thamoed. Saalih (vrede zij met hem) waarschuwde hen ervoor haar niet te doden, zouden zij dit doen dan zou dit een blijk van ondankbaarheid van hun kant zijn voor deze gunst die afkomstig was van Allah. Zij dronken namelijk allemaal van haar melk. “Maar zij loochenden hem en doodden haar. Toen verdelgde hun Heer hen volledig vanwege hun zonden.” Deze bestraffing trof heel Thamoed. Zij werden van boven overweldigd door een luide schreeuw en van onder door een aardbeving. Zij bleven vastgenageld aan de grond achter, niemand die meer een teken van leven gaf.
“En Hij vreesde de gevolgen daarvan niet.” En waarom zou Hij, Allah, vrezen terwijl Hij de Overweldiger is. Niemand valt buiten Zijn Heerschappij en tevens is Hij de Allerwijze in alles wat Hij doet en voorbeschikt.