In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de meest Genadevolle
Als de aarde haar beving beeft.
En de aarde haar zwaarheden naar buiten brengt.
En de mens (dan) zegt: ,,Wat is er met haar?”
Op die Dag zal zij haar berichten verkondigen.
Dat jouw Heer aan haar heeft geopenbaard.
Op die Dag zullen de mensen verspreid tevoorschijn komen
zodat hun daden aan hen worden getoond.
Wie dan ter grootte van een stofdeeltje aan goeds verricht, zal het zien.
En wie ter grootte van een stofdeeltje aan kwaads verricht, zal het zien.
Uitleg
Allah beschrijft wat zich zal voordoen op de Dag des Oordeels; dat de aarde zal beven en schudden totdat alles waaronder ook de gebouwen zullen instorten. De bergen en de heuvels zullen met de grond gelijk worden gemaakt en de aarde zal één vlakte zijn. De doden en de schatten die onder de grond verborgen liggen zullen naar buiten worden gebracht. En de mensen, na het aanschouwen van al deze gruwelijkheden, zullen zich afvragen waarom de aarde zo doet. “Op die Dag zal zij (de aarde) haar berichten verkondigen” en zij zal getuigen tegen de bewoners van de werelden en hen confronteren met al datgene wat zij aan goeds en kwaads hebben gedaan in de tijd dat zij op de aarde leefden. Hieruit kunnen wij opmaken dat de aarde één van de talloze getuigen is die tegen de dienaren zullen getuigen op de Dag des Oordeels. En wanneer “jouw Heer aan haar heeft geopenbaard” en haar heeft bevolen om alles te vertellen, dan zal zij dit zonder aarzeling doen want zij kan Allah niet ongehoorzaam zijn.
De mensen zullen op de Dag des Oordeels in verspreide groepen tevoorschijn komen. Dit omdat de mensen onderling van elkaar verschillen als het gaat om het verrichten van daden van aanbidding. Naast het aanschouwen van de daden, zullen de mensen ook hun beloningen te zien krijgen en al het goede en het kwade zal beloond worden. Zelfs daden ter grootte van een stofdeeltje zullen in acht worden genomen, laat staan grotere daden. Allah zegt:
“Op de Dag dat iedere ziel aanwezig vindt wat zij aan goeds heeft verricht en wat zij aan kwaads (heeft verricht), zij zal wensen dat er tussen haar en haar (kwaads) een grote afstand was” (Soerat Aali cImraan: 30)
Het laatste vers moet een aanmoediging zijn voor eenieder om goede daden te verrichten, al is het maar weinig en ook moet het een waarschuwing zijn voor het plegen van zonden, ongeacht hoe klein dit in de ogen van de pleger mag lijken.